Twee Nieuw-Guinea Veteranen: Ton Ravenstijn en John Bruininga.

Even voorstellen...

Ton Ravestijn

20 augustus 1942.

Rotterdam.

 

 

 

Als een oorlogsbaby geboren op 20 augustus 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam. Een stad die door een terreur bombardement, een groot woning tekort had tot 1944 met mijn moeder bij haar ouders ingewoond. Mijn vader was door de Duitser bezetter gedwongen tewerk gesteld in Noorwegen. Pas na de oorlog in juni 1945 zag hij mij terug als een kleuter van bijna 3 jaar.

Na de lagere school de LTS waar ik de opleiding metaal bewerken met een diploma afsloot. Na diverse leerlingenstelsel bij diverse metaalbedrijven en scheepswerven nog steeds geen idee wat ik nu echt wilde. De oproep voor mijn dienstplicht kwam als geroepen. Ik moest mij op 10 augustus 1961 melden bij 5e Infanterie in de Tapijn kazerne te Maastricht. Na de twee maanden basis opleiding werd ik aangewezen voor uitzending naar Nederlands Nieuw Guinea en vervolgde mijn opleiding verder in Roermond.

Op 20 december 1961 op het vliegtuig gezet en arriveerde op vrijdag 22 december op Biak. Zaterdag 23 december vertrok ik naar Sorong, dat voor een jaar mijn tehuis zou zijn.

Verhaal vanTon Ravenstijn,

Nieuw-Guinea Veteraan

 

 

 

Mijn vertrek naar Nieuw -Guinea

December 1961

 

                                                                                                                 

Ben thuis met inschepingverlof . Op 4 december valt een brief op de mat van het Ministerie van Defensie. Ik moet op 8 december mij melden in de Generaal de Ruyter kazerne te Oirschot.

Ik zal op woensdag 20 december vertrekken naar Nieuw-Guinea. De uitzending zal twaalf maanden  duren, zodat als ik met klein verlof gaat  terug ben in Nederland.

De familie die afscheid wil nemen is vanaf 18.00 uur, welkom in het restaurant van de luchthaven en moet om 20.00 uur afscheid nemen. De vertrekkende militairen krijgen in het restaurant van rijkswege een diner aangeboden.

Burgerkleding heb ik al in een eerder stadium moeten aanleveren, dit omdat vervoer in militaire kleding niet is toegestaan . Politieke druk van een aantal bondgenoten, die Indonesië niet voor het hoofd willen stoten, staan  het vervoer van militairen in uniform die hun luchtruim kruisen niet toe.

In Oirschot wordt er nog wat geoefend, in mijn ogen zinloos, het is koud en onze militaire uitrusting, de Hollandse, moet schoon opgeleverd worden. Dit gaat in de mop-opslag, want in Nieuw-Guinea wordt er aan ons kleding verstrekt van het korps mariniers. De marine beschikt als enigste onderdeel over tropenkleding.

De dag van vertrek breekt aan. In een bus van een particuliere maatschappij vertrekken wij in de middag naar Schiphol. Een groot aantal familie leden is al aanwezig. De sfeer is ontspannen , er wordt nog niet over het aanstaande vertrek gesproken. Mijn ouders zijn er ook al. De gesprekken gaan over alles en nog wat, maar niet over Nieuw-Guinea. Dit veranderd als het tijd is om afscheid te nemen. Je wilt je groot houden, niet huilen want je bent een stoere knul. Mijn moeder omhelst mij zo stevig dat ik het er benauwd van krijg. Ze zegt alleen maar :’’ Pas goed op jongen,’’ en draait zich om, zodat ik haar tranen niet ziet. Ik pak haar vast en keer haar gezicht naar mij toe. Als ik haar tranen ziet, ja dan is het genoeg. Snikkend blijven we zo staan, tot de emotie wat is geluwd. Dan mijn vader, die ik nog nooit heb zien huilen, hij omarmd me , zegt met een snik in zijn stem:’’ je komt heel terug hoor, denk daar aan. Dat kun je ons niet aandoen!!!!!,’’ Ik beloof dat ik over twaalf maanden weer heel en gezond voor hun zal staan. Dan is het afscheid daar. Ik loop mee naar de uitgang van het restaurant en zwaai hen na tot ze uit het zicht zijn.

Zij die nooit in het bezit zijn geweest van een paspoort, krijgen dit nu uitgereikt. Een geste van de overheid, die de kosten en de volmacht hebben verleend. Mijn ouders hebben nooit voor de aanvraag van een paspoort getekend. Eindelijk op weg naar de bus die ons naar het platform rijd. Daar staat de zilveren vogel al te wachten. De viermotoren van de DC-7 zullen ons via Keflavik, daar is de eerste stop. Het is nacht en bar koud als we op de vliegbasis Keflavik arriveren. De ontvangsthal is uitgestorven en de enigste personen daar serveren een kopje koffie of frisdrank. Na een korte stop op weg naar  Ancorage. De vlucht duurt meer dan 9 uur. Als we geland zijn wordt ons aangeraden om de deken die ons is verstrekt om te slaan. Het is bitter koud, maar de ontvangsthal een verademing. Er is veel licht, een grote ijsbeer, opgezet hoor, verwelkomt iedereen die de hal binnen komt. Je merkt al iets van Amerika. Alles is groot, de sandwiches, de bekers met cola met veel ijs. Het is voor ons bleekneusjes allemaal zo onwerkelijk. Na de stop op weg naar Tokio, een vlucht waar geen eind aan lijkt te komen. Het monotone geluid van de motoren en de moeheid eisen nu hun tol. Iedereen ligt te pitten. Achter mij zit de vrouw van een officier, die in Nederland is bevallen en zich nu bij haar     man zal voegen. Opmerkelijk, ik zal haar in Sorong terug zien.

Tokio, het aanvliegen vanaf zee op het vliegveld is prachtig. Weer vallen veel monden open van verbazing. Wat een modern vliegveld en wat zijn de Japanners formeel en ook weer charmant, vinden wij tenminste van de aardige meisjes. Na de stop het laatste stuk. Op naar Biak. We zullen daar in de nacht aankomen. Slapen wordt er niet meer gedaan, iedereen is vol verwachting over wat ons te wachten staat. Eindelijk is daar dan Biak, de landing wordt ingezet en het toestel rolt uit. Ieder pakt zijn handbagage, de plunjebalen worden naar de marine kazerne gebracht waar wij ook de nacht zullen doorbrengen.

De stewardessen nemen van ieder van ons afscheid en wensen ons een behouden terugkeer. Verbeeld ik het mij of zie ik een traan bij een van de meisjes? Eindelijk zwaait de deur open. Er komt een lucht naar binnen die ik eerder hebt geroken, maar dat was in de tropische kas in diergaarde Blijdorp.  Er staan marine mensen die ons in een noodvaart naar de kazerne rijden. De kamers die wij toegewezen krijgen is onze enigste overnachting hier. De plunjebalen zijn ook gearriveerd en wij krijgen instructies voor morgen. Die burger kleding inpakken en morgenochtend in kaki pak, vechtpet en hoge zwarte schoenen aantreden. Een ieder weet wat zijn bestemming is, morgen zullen we afscheid nemen van elkaar.

Zaterdag 23 december,

Na het ontbijt in de cafetaria nemen we afscheid van elkaar. Wij zijn met 14 man voor Sorong. De andere maten gaan naar andere plekken. Ik ben blij dat ik naar Sorong gaat. In de andere garnizoenen schijnt weinig te beleven. Instappen in een Dakota van de luchtmacht. De vlucht naar Sorong is onwerkelijk. Rechts uitzicht op de zee, links een groot boerenkoolveld. Het vliegtuig heeft volgens mij zijn beste tijd gehad. In de romp zitten aardig wat scheurtjes en de banken langs de wanden zitten niet comfortabel. We naderen Jefman, het duikt ineens op. Bij de landing turen we naar buiten. Dat is schrikken, veel vliegtuig wrakken, links en rechts van de baan luchtafweer geschut. Dat is het begin van mijn diensttijd in Nieuw Guinea. Welkom terug in het verleden.

 

 

Nieuw-Guinea, waar ligt dat? Deze vraag wordt vaak gesteld als je het in gezelschap over Nieuw-Guinea hebt. De onwetendheid over het verleden van Nederland is onder gesneeuwd in de eeuw van internet. Echter juist daar is zoveel informatie te vinden over het laatste stukje tropische Nederland in de Oost.

Boeken zijn vol geschreven, veelal met onderbouwde berichtgeving en met wat uit de archieven komt. Persoonlijke verhalen zijn afkomstig van zij die daar een deel van hun jeugd en leven hebben doorgebracht. En toch is de onwetendheid groot, over de offers die de Indo  Europeanen  vanaf de Tweede Wereld Oorlog daar hebben gebracht.

Ik voel mij vereerd dat vele van deze mensen tot mijn vriendenkring behoren. Ik weet hun achtergrond, de omstandigheden waarin zij zich daar moesten staande houden . De kinderen van toen, spreken met veel liefde over hun leven in Nieuw-Guinea . Hollandia is voor velen een rode draad die door hun leven loopt. De vreugde, maar ook de ellende wordt besproken, echter altijd in een positief context .

Mijn verhaal begint met de landing op 23 december 1961 op Jefman. Het vliegveld dat door de Japanners in de Tweede Wereld Oorlog is aangelegd. Door de Amerikanen in 1943 werd verwoest en weer in gebruik werd genomen door diezelfde Amerikanen en na 1945 door het Nederlandse Gouvernement sporadisch werd gebruikt. De vliegboten waren veel efficiënter voor dit gebied.

Ik kwam als een jonge blanke Nederlander in een land dat voor mij niet onbekend was. Ik was er nooit geweest, kende echter wel de geschiedenis van het land. Een oom van mij had zijn diensttijd na een kort verblijf op Java daar verder uitgediend en wel in Hollandia. Foto,s van het 7e regiment Prinses Irene Brigade staan ook op de Kota baroe site.

Desondanks was het voor mij een schok om te zien hoe het leven zich daar afspeelde. Mensen die half naakt liepen en de Indo bevolking gekleed in overhemd en stropdas en lange broek. Deze mensen werkten toen massaal voor de Pertamina of NNGPM.

De Remoe kazerne was pas enkele jaren oud, een mooi kamp met alle sanitaire voorzieningen die je maar wensen kon. Douches en warm water, normale spoel toiletten. Ook de eetzaal en de verblijven waren keurig. Dat kan van het eten niet altijd gezegd worden. Echter ook de koks moesten het doen met wat voorradig was. Aardappelen uit blik, als deze gebakken werden smaakten best goed. Verse aardappelen, alleen het schillen al, werden na het koken als snot zo zacht. Niet lekker..

Maar goed, nadat ik op Jefman geland was, moesten de 14 baroes de goederen die voor Sorong bestemd waren, het vliegtuig uitdragen. Op een lorrie van smalspoor dat vanaf het platform tot het eind van het steiger lag, werd de handel in een LCA geladen, die ook ons naar Sorong bracht. Bij het steiger op Sorong de handel uitladen in een z.g. dikke DAF, wij erbij en naar Remoe. Op de kazerne hoefden we de handel niet uit te laden. Op het exercitie veld werden we uit de truck gezet,vlak voor het administratie gebouw. Een besnorde sergeant-majoor commandeerde ons naar binnen alwaar we een z.g. loopbriefje kregen. Met dit briefje moest je langs de foerier, de dominee of priester, de dokter en nog meer wat ik niet meer weet. Daarna kregen we een slaapplaats aangewezen in een barak die ,echt waar, nog helemaal nieuw was. De indeling in welke compagnie, welk peloton was al gebeurd. Ik werd ingedeeld bij de E-Comp, 2e peloton. De verrassing voor mij was dat ik in de barak een naamgenoot ontmoette. Ene Ravesteyn uit Ijmuiden, het onderste bed was vrij en werd mijn slaapplaats. Er werd ook nog een geintje uitgehaald door de ouwe hap. Er werd ons op de mouw gespeld dat we op wacht moesten door een nep officier. De wapens zaten nog dik in het vet, dus wij aan het poetsen. Om vijf uur moesten we aantreden. Hebben we daar ik weet niet hoelang voor jan met de korte achternaam gestaan. Geintjes die het altijd goed doen.

Die eerste week, kerstmis in de tropen, zo onwerkelijk om zwetend onder een palmboom kerstfeest te vieren. Het kerst menu, kip met appelmoes en doperwten en bier of cola. Je gevoelens zijn heel tegenstrijdig. Je verlangt naar je familie en ook het avontuur trekt. Want het was voor velen onder ons ook een groot avontuur. Dat het wel eens een gevaarlijk en niet leuk avontuur zou kunnen worden stond je niet bij stil.

De tweede maandag in Sorong. De E-Comp. Gaat de A-Comp. op Jefman aflossen. Het is een echte volks verhuizing. Alle wapens moeten mee, de TLV’s de Mortieren , de zware mitrailleurs. Voor ieder peloton is een  LCA beschikbaar. Een maand op Jefman is ,volgens de oude hap, een maand vakantie. Tenminste dat was het. Door de dreiging van infiltraties moet er echter hard gewerkt worden om stellingen in orde te brengen en nieuwe aan te leggen. Daar horen ook versperringen van concertina’s bij. Deze worden op het smalste deel van het eiland uitgezet. Achter deze versperring ligt een schootsveld van circa 100 meter. Daar begint ook de loopgraaf en zijn er wat betonnen bunkers, made in Japan.

Enkele baroes moeten een cursus gaan volgen over het werken met springstof. Dat is wel even lekker. Geen zand scheppen of kuilen graven maar veel theorie in de kantine. Termen waar ik nog nooit van heb gehoord. Vuurkoord, slagsnoer, ontsteker, trotyl , het blijkt dus dat er een springploeg moet zijn om indien het vliegveld wordt aangevallen de startbaan moet worden vernietig. Dit moet gebeuren door dieptebommen die onder een afdak langs de baan liggen. De bedoeling is om deze de baan op te rollen en door middel van een lading trotyl op te blazen. Dit is een job zonder vooruitzichten hoor.

Half januari , er wordt door de marine een aantal motortorpedo boten van de Indonesische marine onderschept door enkele Nederlandse marine vaartuigen, Hr.Ms. Evertsen en Hr.Ms. Kortenaer, deze openen vuur en vernietiging een van de torpedo boten. Deze boot de Matjan Tutul zinkt , een ander wordt in brand geschoten. Het onbezorgde is er nu wel af. Even is er wat van, nou gaat het gebeuren, maar ook dat ebt weer weg. Na enkele dagen blijkt dat de overlevende voor een korte periode op Jefman geïnterneerd worden. Waar moeten we die laten? Het is hier geen gevangenen kamp? In de hangar zijn werkplaatsen en ruimtes die voor opslag worden gebruikt. Deze moeten dan maar voor de opvang in gereedheid worden gebracht. Er zijn ledikanten met spiralen, dat is mazzel voor die jongens. Om de hangar komen paden en een stuk van het strand wordt met concertina’s afgezet. Een toren met daarop een mitrailleur moet deze jongens binnen houden.

In de avond uren komen de gevangenen aan. Jefman heeft geen baanverlichting, dus wordt de baan afgebakend met vuurpotten. Het vliegtuig land zonder problemen en taxiet naar het platform voor de hangar. De gevangenen stappen uit en gaan met een pakket, wat zij krijgen, naar hun tijdelijke verblijf. Degene die gewond zijn krijgen een kort onderzoek door onze arts. Als een ieder zijn plekje heeft gevonden wordt er eten uitgedeeld en de wachten geïnstrueerd. Een bewogen avond is voorbij. In de barakken wordt er nog lang nagepraat. De onzekerheid over wat ons staat te wachten neemt toe. Proberen te slapen, morgen weer een dag.

De volgende dag, de gevangenen mogen gaan mandiën in een stuk zee. Er staan alleen wat wachtposten ,die een oogje er op moeten houden. Ze kunnen toch nergens naar toe en naar een Indonesisch eiland zwemmen is wat ver en ook niet ongevaarlijk. Er zwemmen wat visjes rond die je beter niet kunt tegenkomen. De gevangenen worden, indien zij daar toe in staat zijn, voor wat eenvoudige arbeid ingezet. Ze mogen de schootsvelden kort houden en wat wallen rond de munitie bunkers van vegetatie ontdoen. Als beloning krijgen zij sigaretten, deze worden graag aanvaard. Als zo’n groep aan het roken slaat, moet het vliegverkeer stil gelegd worden,geintje,.

Na enkele weken verlaat deze groep ons. Zij worden naar Woendi over gevlogen. Daar is een verzamelkamp voor gevangenen. Het is veel beter voor hen, er zijn daar betere faciliteiten als op Jefman.

Het leven op Jefman gaat voor ons weer op de oude voet verder. Veel oefenen o.a. leren schieten van uit de heup. Je hebt volgens het kader niet altijd tijd om gericht te vuren. Nou dat wordt wat. Ook wordt er geoefend met de oerlikons en .50 mitrailleurs op luchtdoelaffuit . Ook de aanwezige bofors, 40 lang 70 worden gebruikt. Nu maar hopen dat we de troepen van ome Soek tegen kunnen houden.

De maand op Jefman is omgevlogen. Wij worden afgelost door de F-Comp. We vertrekken op een mooie zonnige dag naar Sorong. Eindelijk weer wat vertier en hopelijk niet te veel trammelant.

Alle Hens Aardappels Jassen in Remoe
Alle Hens Aardappels Jassen in Remoe
Groenten uit Blik...en Soms ook(Rubberen) Aaardappels...
Groenten uit Blik...en Soms ook(Rubberen) Aaardappels...

In Sorong wordt de E-Comp. in de eerste vier kamers gelegerd. Handig, vlak bij de eetzaal en de kantine die bereikbaar is vanuit de eetzaal. Het eten is eentonig, als ontbijt brood met soms gratis vlees er in meegebakken. Als beleg, cornedbeef, marinekaas, blikzult en de altijd verkrijgbare vruchten hagel. Dit alles uit blik natuurlijk. Koffie en thee of een mok lem om dat alles weg te spoelen. Het middag eten, gelukkig veelal rijst met karbonade  en wat boontjes, veel sambal en niet onbelangrijk je snoepjes, onderverdeeld in paludrine een zout tablet en vitamine pil.. Daar werden liters lem bij gedronken. De laatste maaltijd was weer een broodmaaltijd met het zelfde beleg als bij het ontbijt. Fruit was er in overvloed, niet het exotische, maar appels en sinasappels waren altijd voorhanden.

 

Op elke kamer waren tien stapelbedden, dus twintig man in een kamer. Het onderste bed staat met de vier poten in blikjes met petroleum. Een voorzorg maatregel tegen de wandluizen om te voorkomen dat het ledikant in de nachtelijke uren verplaats werd. Zo werden ook de vier hoeken van de klamboe regelmatig in de petroleum gedoopt. Dat allemaal om die kleine beestjes buiten te houden. Een grote tafel per barak en twee banken was het meubilair. Daar moesten brieven aan geschreven worden, werd er gekaart en wapen onderhoud gepleegd. Het kaarten was niet alleen als tijdverdrijving. Ook werd er geprobeerd je karige katje mee aan te vullen. Dat zulke potjes kaarten wel eens uit de hand liepen, was eerder regel dan uitzondering. Hele maandkatjes werden er verspeeld. Ik kan gelukkig niet kaarten, koop er liever een biertje van.

In Sorong is een openlucht bioscoop en de zaal van Teunissen die er ook een klein restaurant bestiert. De menukaart, die er niet is, vermeld alleen de prijs van een ‘’uitsmijter’’ bestaande uit één eitje, gebakken in de wok , die tussen twee grauw kleurige boterhammen wordt geserveerd en rijkelijk gegarneerd met kleine groene pepertjes. Velen gaan er een eitje eten. Op de kazerne krijg je zoiets nooit. Ook de enkele restaurants waar je een goed bord met nasi kan eten mogen zich verheugen in een groot aantal eters als men zijn katje heeft gebeurd.

De werkzaamheden in Sorong zijn hetzelfde als op Jefman. Veel pionieren, stellingen maken en veel patrouilles lopen. Dit is vooral bedoelt om het achterland te kunnen beheersen, als we de kuststrook moeten opgeven. Op de eilanden zijn de mariniers actief. Op verschillenden van deze eilanden zijn kleinschalige  infiltraties gemeld. Wij blijven daar gelukkig van verschoond. De dagen vliegen voorbij en er is nog steeds niets aan de hand in Sorong. We horen wel van het optreden van de mariniers op de eilanden maar dat is ver van ons bed, denken we.

In Sorong gaat alles naar wens. Er komen luchtdoel artilleristen met goed afweer geschut. Op Doom staan wat vuurmonden, of het genoeg is betwijfel ik.

In maart komen veel berichten binnen over infiltraties. In de omgeving Etnabaai is door een schoener een aantal infiltranten aan land gezet. Zo ook in de buurt van Fak Fak. Ook wordt er bij het eiland Gag een LCPR van de Koninklijke marine door een B-25 Mitchell beschoten en gebombardeerd, enkele mariniers en een matroos zijn bij deze actie gewond geraakt. Het lijkt erop dat het nu echt gaat gebeuren. De spelden prikken die de Indonesische infiltranten uitdelen zorgen er wel voor dat veel mariniers gebonden zijn op de eilanden. De kusten moeten door de landmacht bewaakt worden, hoe? Duizenden kilometers kustlijn met een handje vol soldaten?

Op het eiland Gag gaat de strijd door. Er zijn volgens, wat wij ook maar mondjesmaat horen, veel infiltranten gesneuveld. Zij worden bestookt met geschut van de marine schepen en gebombardeerd door Neptunes. Ook worden door de mariniers zware mortieren ingezet. Dat moet een hel zijn voor de infiltranten. Aan Nederlandse zijde is er god zij dank nog niemand gesneuveld. De geruchten gaan dat er twee bataljons infanterie vanuit Nederland de boel komen versterken. Nou dat is wel nodig, wat er nu is worden zo onder de voet gelopen.

In april worden nu zelfs parachutisten door Indonesië ingezet. Bij Fak Fak en Kaimana schijnt het goed raak te zijn. Weer zijn het de mariniers die er op uit worden gestuurd. Ook werd nu een aantal manschappen van de B-Comp. ingezet. Eindelijk gaat de landmacht nu ook meedoen. Helaas vallen daar ook de eerste dodelijke slachtoffers, een sergeant en soldaat sneuvelen na in een hinderlaag te zijn gelopen. Dat zijn berichten die niemand van ons had willen horen. Hoe zal dit avontuur van de Nederlandse regering aflopen? Hoeveel slachtoffers moeten er vallen? De stemming is niet best, maar er klinken ook al wraakzuchtige kreten. Oorlog wat is dat feitelijk?

Eindelijk dringt het tot mij door dat mijn verblijf hier niet zonder gevaar is. We praten veel met elkaar , wij begrijpen nu ook waar die afmattende patrouilles voor dienden. Bekend zijn met de omgeving waarin je verblijft, zodat je overleving kans groter wordt. Dat voordeel hebben we als er infiltranten hier in Sorong landen.

Mei, een maand met een zwarte rand. Er zijn in de buurt van Sorong para’s gesignaleerd  Een peloton van de F-Comp. onder commando van luitenant van Nassau , dat standbij eenheid is wordt gereed gemaakt om te vertrekken. Alle manschappen verzamelen zich rond het vertrekpunt om de maten te steunen die er op af gaan..  Ze gaan eerst een stuk met de trucks en dan zullen ze moeten lopen. De locatie is Klamono. Later blijkt dat het bij Maladofok te zijn.

De beschrijving van deze actie is als volgt.

Op 17 mei wierpen drie Dakota’s 40 para’s af in de omgeving van Maladofok, een kleine kampong in het oerwoud gelegen op 55 km. Zuidoost van Sorong en 30 km. Noordoost van Klamono. De infiltranten behoorden tot de compagnie van luitenant Manuhua.

HPB Sorong ’t Hoofd kreeg op 25 mei bericht van de politie te Klamono dat er zich in de omgeving parachutisten bevonden en voegde als bewijs daarvan een stuk parachute bij het bericht. HPB Sorong verzocht militaire bijstand waarna COSTRING aan commandant 6 IB opdroeg deze te verlenen. De bevolking van Maladofok meldde op 25 mei dat 14 para’s zich in hun kampong ophielden

Diezelfde dag vertrok een peloton van de F Compagnie onder bevel van eerste luitenant J.C.S.. van Nassau met vijf man politie naar Maladofok. De eerste 20 km. Kon per motorvoertuig worden afgelegd. De verder verplaatsing naar de kampong ging te voet. Na een zware mars met een bepakking van 35 kg. Kwam het peloton in de middag van 28 mei bij de kampong aan. Dicht bij Maladofok had de bevolking, die voortdurend gedwongen werd de para’s van voedsel te voorzien, een junglebivak gereedgemaakt waar het peloton enige tijd op adem kon komen en de niet voor de actie benodigde uitrusting kon achterlaten.

In samenwerking met de politie werd de kampong ondertussen grondig verkend. Enkele uren later sloop het peloton naar de pasanggrahan, waar de para’s waren gelegerd. Om hen ‘’aangenaam’’ bezig te houden liet Van Nassau voedsel in de vorm van sagokoekjes naar de pasanggrahan brengen. Een vuursteungroep, waarbij zich een raketwerper bevond, kwam geruisloos in stelling op ongeveer 80 meter van de pasanggrahan.

De rest van de eenheid maakte zich gereed voor de aanval, waarbij de brenmitrailleurs voor de afsluiting zorgden. Op een teken van de pelotonscommandant vuurde de raketwerper een raket op de pasanggrahan af. De uitwerking was enorm: het projectiel kwam terecht in de munitievoorraad. De op palen gebouwde pasanggrahan vloog in de brand. Sommige para’s werden door de explosies uit het huis geslingerd, de rest trachtte een goed heenkomen te zoeken. Bij de verdere actie bleken vijf para’s te zijn gesneuveld, vier werden gewond en één werd ongedeerd gevangen genomen.

Zelf kwam de bevolking met een door hen gevangen sergeant aanzetten. Een para was door de raketexplosie ver weg geslingerd en werd pas twee dagen later gevonden. Enkele dagen later werd nog een para gevangen. Door de goed uitgevoerde actie van luitenant Van Nassau was de hele groep -met uitzondering van een gewonde para die wist te ontsnappen- in één klap uitgeschakeld.

Van Nassau werd voor deze actie onderscheiden met het Bronzen Kruis.

Het peloton Van Nassau bleef in een bivak te Maladofok voor de zuivering van het gebied waar volgens de berichten zich nog ongeveer 30 para’s moesten bevinden in kleine en steeds wisselende bivak op circa 15 km van de opgeruimde groep. Op 4 juni werd de hele F Compagnie onder kapitein H. van der Linden ingezet voor het opruimen van de para’s.

De kampong Maladofok diende daarbij als basisbivak. Op 9 juni overviel de compagnie een parabivak op ongeveer zes uur gaans van Maladofok. Tijdens de aanval werd soldaat der eerste klasse Geert Bos dodelijk getroffen. Het stoffelijk overschot van Geert Bos werd met een NNGPM helikopter naar Sorong overgebracht

Het eerste slachtoffer riep onbewust zeker wraak gevoelens en ook wel angst op, maar zorgde ook voor een hechte band tussen ons.

 

De Laatste Salvo voor Sdl.ekl.Geert Bos.
De Laatste Salvo voor Sdl.ekl.Geert Bos.
En Natuurlijk de ""Last-Post""
En Natuurlijk de ""Last-Post""

Dat er op iets was gebeurd op die  zaterdag , 9 juni, werd door het strijken van de vlag tot halfstok kenbaar gemaakt. Na enige uren, de helikopter was even daarvoor op de kazerne geland, werd bekend gemaakt dat er een soldaat van de F Compagnie in Maladokok na vuur contact met para’s is omgekomen. De naam werd nog niet bekend gemaakt.

 We zaten met een aantal maten achter de barak, werken aan het kleuren schema, toen sergeant de Akker ons de schokkende tijding overbracht. Deze boodschap kwam hard aan en iedereen viel even stil. Daarna kwamen de vragen.  De sergeant had nog geen naam genoemd, dus nu kwamen de vragen. Wie was het slachtoffer? De Akker antwoordde :’’ Bos,  Geert Bos, de ordonnans van kapitein van der Linden,’’ Ja dat was schrikken. Geert was een fijne kameraad een echte Drent en een sociaal iemand. Onze luitenant en sergeant –majoor Kok voegde zich bij ons groepje. Men moest tien man hebben die ongeveer allen de zelfde lengte hebben. Deze waren snel gevonden, waaronder mijn persoontje.

Dit groepje moest het ere peloton gaan vormen. De sergeant-majoor leerde ons in sneltrein vaart de kneepjes van de exercitie die hierbij hoort. De begrafenis moest op zondag 10 juni plaats vinden, in verband met klimaat. Geert werd met militaire eer begraven er moest dus heel wat geregeld worden.

Zondagmorgen, de manschappen die de rouwstoet zullen escorteren staan in gelid bij de MGD. De dragers komen met de kist naar buiten. Deze wordt op een 1 tonner geplaatst en bedekt met de Nederlandse driekleur. De trommelaars openen de stoet. Daarachter de tamboer die de last post zal blazen. Dan het ere peloton, tien man onder bevel van luitenant Dresens. Wij zullen de saluutschoten boven het graf af vuren. Het stoffelijk overschot van Geert is op een 1 tonner geplaatst, bedekt met de Nederlandse vlag. Naast de wagen tien man die Geert naar zijn laatste rustplaats zullen dragen. Achter de wagen de officieren en burger autoriteiten . Het maakt veel indruk en het is voor ons ook emotioneel . De eerste keer dat wij zoiets meemaken en dat raak je ongelooflijk. De weg naar het kerkhof is lang. Het is bloedheet en die langzame pas breekt je behoorlijk op. Ook het over de schouder gedragen geweer wordt met iedere stap zwaarder. Eindelijk is de begraafplaats bereikt. De kist wordt afgeladen en door de dragers naar het gedolven graf gedragen. De nodige sprekers doen hun woordje en dan laat men de kist in het graf zakken. Dan komen wij in actie, vijf man aan elke kant van het graf. Daar sta je dan, aan een nog geopend graf, van een kameraad waar je enkele dagen terug nog een potje bier mee hebt gedronken. Onwerkelijk en iedereen is echt aangedaan. Dan komt het bevel, geweer schouderen en het commando ; vuur. De schoten weerkaatsen tussen de heuvel. We presenteren geweer en de tamboer blaast de Last Post. We verlaten de begraafplaats en gaan terug naar de kazerne in gewone pas. In de katholieke kerk in Sorong werd ’s avonds in aanwezigheid van de commandanten en een groot aantal militairen en burgers een mis van requiem opgedragen. Het einde van een droevig weekend.

.Sld.EKL.Geert Bos gedragen door zijn Kameraden naar zijn RustPlaats.

De eerste maandag na het droevige weekend. Er wordt veel over het sneuvelen van Geert gesproken. Het is niet niks , als je met een van de aspecten van het soldaat zijn wordt geconfronteerd. Wat is dat eigenlijk, sneuvelen? Deze jonge knapen allen zo rond de 19 jaar, die misschien graag oorlog films kijken en dan de boel gaan romantiseren . Dood gaan door een ongeluk, ja daar kun je een voorstelling van maken. Maar sneuvelen, omkomen in een gevecht of door een bom, dat is toch heel anders. Ik wordt er toch wel onrustig van, stel je voor dat het mij overkomt?

Het doemdenken krijgt verder weinig tijd. De plicht roept weer. De enkele patrouille die rond Sorong wordt gedaan wordt versterkt met een politie eenheid. Dat is voor ons een gerust stelling. Deze politie mensen zijn zo goed in het spoorzoeken en weten precies wat wel en niet mogelijk is. Het is een zegen dat wij deze mensen bij ons hebben. Als we bivak maken, zij maken de balè balè voor ons in een kwartier, zij zorgen dat er snel wat te eten is en ’s nachts op wacht stralen zij zoveel vertrouwen uit dat je vanzelf rustig wordt. Rustig blijven is een probleem als je van angst zowat sterft. Deze politie agenten helpen ons daar overheen, want je weet, angst is een slechte raadgever. Maar ’s nachts in een donker, ondoordringbaar en vijandig oerwoud, dat is wat anders dan de training op de Veluwe.

De berichten over para landingen worden talrijker. Zo wordt er door de Indonesische luchtmacht op 19 mei een dropping uitgevoerd in het district Teminaboean. Er is daar een peloton van de A compagnie gelegerd. Veel te weinig soldaten. Er wordt hulp ingeroepen en de legerleiding stuurt mariniers. Deze troepen hebben het grootste aantal para’s uitgeschakeld. Het is de bedoeling dat het tweede peloton E Compagnie het Alva peloton gaat aflossen. Dit wordt uitgesteld omdat de leiding (een majoor van de mariniers) zeer tevreden is met de inzet van het landmacht peloton. Een geluk voor ons. Alle compagnieën zijn nu in het veld. De A compagnie heeft een peloton in Teminaboean, de andere pelotons maakten jacht op de para’s die gesignaleerd zijn bij Mariat. Helaas  geen vijanden  waargenomen.. De F compagnie is nu op Jefman en wij op Sorong.

De pelotons op Sorong zijn om toerbeurt standbij, dat wilde zeggen, de hele dag alles bij de hand houden , uitrusting je wapen en munitie. ’s Nachts mag je naar bed, maar aangekleed en alles bij de hand. En wat door sommige werd gevreesd gebeurde ook. In de nacht van 15 op 16 juni wordt er door een Papoea bij de wacht verteld dat er para’s zijn in hun kampong, Mariat. Hij vertelde dat de para’s verbleven in het huis van de goeroe. Het 1e peloton E-comp.werd gereed gemaakt voor vertrek naar Mariat. Met twee drie tonners ging men op weg naar de kampong. Het 2e peloton E-comp. werd nu standbij. Op enkele kilometers voor de kampong stopten de wagens en ging men te voet verder. Deze aanval op de kampong was er een met veel fouten, door de leiding, een drama. Twee van onze sobats sneuvelden in het vuurgevecht met de para’s. 

De verslagenheid was enorm. Er waren echter para’s ontkomen, daar moest men toch achteraan.

De rust bij het tweede peloton werd ruw verstoort door het binnenstormen van de sergeant v.d. Akker. “ Groep een, omhangen en klaar maken voor vertrek, er is versterking nodig bij Mariat,” Als een duivel uit een doosje zo snel had ik alles omhangen, greep de bren en de munitiekist met houders, mijn helper de andere kist en naar de appel plaats. Daar stonden al enkele jeeps en de majoor Kaya, commandant E.Comp. Ik moest in de eerste jeep, majoor Kaya op de achterbank en we  vertrokken met hoge snelheid Mariat. De majoor vertelde wat er gebeurd was, twee zwaargewonden aan onze kant en dat er para’s waren ontkomen.

.

De stoet ging op weg. In een razend tempo worstelden de jeeps zich over de slechte weg richting Mariat.(Mariat ligt tussen Sorong en Klamono). Bij de leprozerie staat een sergeant van het peloton in Mariat. Hij bevestigde de melding die Sorong per radio had ontvangen, twee zwaargewonden. De majoor geef mij het bevel de brengun door te laden en de voorsteunen in het profiel van de voorruit te plaatsen. En daar gaat het weer. De weg wordt steeds slechter, modderig en ik staat doodsangsten uit. Wat als er opeens vanuit het bos werd geschoten. Het water loop in mijn ogen van de spanning. Soms als de weg wat droger wordt  kom het stof ervan op je gezicht, in je ogen. Ik ziet soms geen ene moer. Na enige tijd doemt  een ambulance op, een militaire hoor, waarop enkele hospitaal soldaten zitten. De jongens durven  zich niet te verplaatsen. Er zijn para’s gezien. De majoor geef mij het bevel om deze groep te beveiligen. Hij gaat  door naar Mariat.

De auto staat aan een kant wat in de bosrand. De andere zijde van de weg is pas ontdaan van de bomen en bestaat hoofdzakelijk uit struikgewas. Staat ik daar met de bren voor mijn buik. Waar moet ik mij opstellen? Dekking,bij de auto, er onder kruipen. In mijn ogen de beste oplossing. Ik lig uit het zich en heb zicht dekking. Als ik vuurdekking had gewild had ik aan een kant van de weg moeten gaan liggen. De hospitaal soldaten waren het niet met mij eens. Om de jongens tevreden te stellen ben ik midden op de weg gaan liggen, sigaretje erbij en de handgranaten standbij. Niets gebeurd ,heb toch een aardig poosje op mijn buik gelegen hoor. Eindelijk hoorden we weer het geluid van een voertuig. De voorste jeep was een ambulance jeep. Achterin zijn twee brancards waar  gewonden in vervoerd kunnen worden. De stoet stopt en de majoor, echt aangedaan,zegt dat de twee zwaargewonden overleden zijn. Ik moet weer in de jeep. De colonne gaat op weg naar Sorong. Ik rijd in de jeep achter de ambulance. De lichamen zijn afgedekt met een zeiltje, dat echter te kort is om de hele lichamen te bedekken. Hun voeten met de jungle boots steken onder het zeil uit. Die wiebelende voeten vergeet ik nooit meer. Dan is de weg naar Sorong zo lang. Mijn tranen trekken een spoor van strepen over mijn gezicht. Wat geeft het, je mag toch verdriet hebben als je makkers omkomen!!!!!!!!!

Aangekomen op de kazerne. De wacht staat aangetreden. Als we de poort binnengaan wordt het ‘’presenteer geweer’’,. Tientallen makkers staan langs de weg naar de MGD. Daar worden de gevallenden naar binnen gebracht. De majoor zegt tegen mij: ‘’ga even mandiën soldaat en trek wat anders aan’’, Ik loop als verdoofd weg als een van de jongens mij aanklampt en vraagt: ‘’ Wie zijn het’’, Ik antwoord zonder er bij na te denken:’’’Phijl en Pouw’’, Ik zie hem lijkbleek worden en dan weet ik het. Degene die mij die vraag stelde is een vriend van Phijl. Hij stort nog net niet in maar zie hem met zijn handen voor zijn ogen in het gras zakken. Ik loop snel naar mijn legeringsgebouw, ontlaad mijn wapens en dan komt het helemaal los. Snikkend lig ik op het grasveld. Enkele maten komen mij troosten en uiteindelijk is mijn woede eruit.

Die avond is het voor ons mogelijk om afscheid van onze makkers te nemen. In het gebouw van de MGD is een dode wake. De jongens liggen in een open kist. Hun verwondingen zijn verbonden. Beide zijn door hoofdwonden overleden. Morgen, zondag een week na Geert, weer een begrafenis.

Hier troosten wij elkaar, wie zal de ouders, familie en vrienden in Nederland troosten en steun verlenen??????

Afscheid van een Kameraad....en hoeveel salvo's moeten er nog volgen op een graf.....??

Frapant...De Dood,De Naam, De Wens...Het houdt nooit Op...!!

’s Avonds wordt er een beroep op mij gedaan. Of ik  morgen in staat ben om in het ere peloton mee te lopen. De maten van het peloton in Mariat kunnen niet bij de begrafenis aanwezig zijn. Zij moeten de gevluchte para’s zien op te sporen. Ik zal morgen in het ere peloton mee lopen.

Zondagmorgen, wederom gaat zich een stoet vormen om twee makers naar hun laatste rustplaats te vergezellen. De stoet is een herhaling van vorige week zondag. Er zijn nu echter twee 1 tonners. De belangstelling overtreft die van vorige week. Veel Papoea gezinnen en burger autoriteiten. Militairen minder doordat er veel op missie zijn. Het protocol is iets veranderd. De majoor Kaya maakt in zijn toespraak de opmerking dat wij niet moeten versagen en alles moeten geven om de Papoea’s het recht op zelfbeschikking te geven.. Het PVK strijd samen met de Nederlandse troepen mee om de Indonesische infiltraties te bestrijden. Lieve hemel hoe zal dit aflopen?

Weer maandag en nu met een wrang smaakje. Bij het appel wordt bekend gemaakt dat wij ons gereed moeten gaan maken om dinsdag 19 juni te  vertrekken naar Teminaboean. ’s Middags om 17.00 uur zullen wij met klep 7 naar Teminaboean varen. Het is hard werken om alles in te pakken. Ongeveer de helft van de kleding moet mee, zeker de gevechtskleding die is behandeld met een lotion die zelfs olifanten op afstand houdt. Om 13.00 uur, aantreden in de kantine volop bepakt, wapens bij de hand. De majoor Kaya komt ons succes wensen en wijst op de gevaren die op ons loeren. Over hinderlagen en de gebeurtenissen van afgelopen weken. Hij brult als het ware als hij zegt:’’ Ik wil niet nog eens aan het graf van een van mijn soldaten staan, pas goed op, neem geen risico en vermijd in hemelsnaam de paden in het bos. Ik heb in Indonesië genoeg mensen verloren door gebaande paden te gebruiken,’’.

Hoe wij dat moeten doen is mij een raadsel, Nieuw Guinea is niet echt een wandel paradijs. Je moet wel van de paden gebruik maken, want je komt er anders niet door. Als je moet gaan kappen ben je op kilometers afstand te horen en je schiet niet op. Nou ja ik zie wel wat het wordt. In drie tonners naar de haven. Buiten onze eigen uitrusting moet er veel proviand mee. Ook veel munitie en andere militairen zaken. Als alles is ingeladen gaan we op weg. De kapitein van de klep geeft wat orders. In de klep mag niet gerookt worden. Alleen op het bovenste gedeelte mag je een sigaretje roken. Dit is echter niet meer toegestaan als de avond valt. De klep zelf voert ook geen verlichting. Dit allemaal om eventuele ontdekking door vijandelijk onderwater schepen of motortorpedoboten te voorkomen. Een onrustige nacht gehad, weinig geslapen en ben blij als ik de zon ziet opkomen. We varen nu de Kaiboes rivier op. Over enkele uren zullen we Teminaboean bereiken. Om ongeveer 12.00 uur is ons doel bereikt. Uitladen en alles naar een schoolgebouw op een heuvel (ook dat nog) brengen.  De  jongens van de A Compagnie gaan met de klep terug naar Sorong. Zij nemen ook de gewonde makkers mee en enkele gevangenen. We gaan ze nog even uitzwaaien en dan staan we er alleen voor. Ik verover het eerst veldbed  door er mijn bagage op te mieteren. Naast de ingang van het gebouw. Dit is in ieder geval beter als een tent of bàle bàle. Een opslag is er niet dus zoveel mogelijk goederen onder de veldbedden. Enkele kisten met patronen voor de bren en een kist met handgranaten worden mijn slaappies. De luitenant komt de boel inspecteren en maak bekend dat morgenochtend de eerste groep onder leiding van sergeant v.d. Akker naar kampong Wersar zal gaan. Onze taak zal zijn de kampong bevolking het vertrouwen terug te geven zodat zij het bos verlaten en zich weer in de kampong vestigen. Verder zullen iedere dag patrouilles uitgezonden worden om de nog rond zwervende para’s uit te schakelen. Wij zullen door enkele zodiac’s bemand door een marinier motordrijver naar Wersar worden gevaren.

Ik neem na het ontvangen van deze orders even de tijd om rond te kijken in het dorpje. Teminaboean is prachtig en paradijs vergeleken met Sorong. De kali die het dorp doorsnijd heeft een kleine waterval. Het terrein is heuvelachtig met veel klapperbomen en vele tuinen waar vele soorten groenten worden verbouwd. De Europese bevolking is grotendeels geëvacueerd , er staan vele huizen leeg. In het dorp zijn zelfs enkele kleine warungs. Ik besluit om gelijk maar te gaan vragen of er nog wat te eten is. De uitbater heeft niet veel keus, maar een bordje nasi is er nog wel. Zo ook bami soep. Bier heeft hij echter volop, dat is een opluchting. Een koud biertje is toch wel het minste wat ons toekomt. Na mijn buikje gevuld te hebben ga ik terug. Uitrusting in orde maken en de wapens nog eens dunnetjes in de olie zetten. Ik maak er een lange nacht van en ga lekker vroeg tidoeren. Morgen wordt het spannend.

Ik heb deze nacht rot geslapen. Of het nou door het veldbed komt of door de spanning, ik denk het laatste. Misschien ondergaan we nu voor het eerst een gevechts ervaring. Voel me niet echt lekker onder, maar het moet nu eenmaal. Alles wordt nog eens gecontroleerd en dan is het uitrusting omhangen. Ieder van ons krijgt nu ook twee handgranaten. Waar moet je die nu weer laten. Ik heb al van alles om mijn lijf hangen. Sergeant de Akker heeft de oplossing. Voor op je schouderriemen heb je twee gespen, daar kan je mooi de granaten aanhangen. Hallo niet bij mij, ik heb op die riemen twee tassen met ieder drie houders met patronen. De sergeant heeft alsnog een oplossing. Hij geeft mij een tasje wat ik aan mijn koppel kan hangen. Waar aan mijn koppel? Daar hangt al van alles aan? Moet ik ze soms op mijn rug hangen? Hang je pistool wat verder naar achter dan heb je precies die ruimte die je nodig hebt. Ja daar ben je sergeant voor he. Oke alles hangt en is opgeborgen. We lopen, uitgezwaait door de andere maten naar de steiger. Daar liggen de zodiacs al te wachten. Instijgen, ik mag eerst. De marinier zegt tegen mij. ‘’ Maatje leg je bren voorop de buiskap en maak je uitrusting los,’’ Ik kijk hem niet begrijpend aan. ‘’Waarom moet ik mijn uitrusting losmaken,’’ Zijn antwoord doet mij wat verbleken. ‘’ Als we onder vuur worden genomen vanaf de oever, moet jij gelijk terug vuren en als de boot geraakt wordt en zinkt, moet je de uitrusting afwerpen want anders verdrink je,’’ Nou dat is een hele opluchting. Ik kan niet eens zwemmen en zeg tegen hem: ‘’ ik kan niet zwemmen’’, Hij grinnikt naar mij en zegt :’’ hou dan maar om, zink je tenminste snel,’’ De boten zijn geladen en het commando om te vertrekken volgt. Rustig varen we van de steiger vandaan. Als we midden in de rivier varen gaat het gas erop. Gespannen lig ik achter de bren, die ik heb doorgespannen en de rechter wijsvinger gestrekt langs de trekkerbeugel. Ik weet niet hoelang we onderweg zijn als we een smaller zij riviertje in varen. Ik zie een steiger, gelukkig Wersar en eindelijk weer aarde onder mijn voeten. We worden begroet door enkele politie agenten. Bewoners zijn er nog maar weinig. Zij zullen nu wel massaal terugkomen. We mogen bivak maken in enkele lege kampong huisjes. Dat is beter als een bos bivak maken. Twee huisjes worden bemand, ieder acht man, inclusief de politie agenten. Nadat een ieder zich heeft genesteld wordt er een meeting gehouden. De wacht wordt geïnstrueerd en een groep gaat een verkenning patrouille maken, samen met enkele politie agenten die ons ook de verdere dagen zullen gidsen.

Onze wapenbroeders en vrienden...

De Onverzettelijke Papoea Politie

De eerste verkennings patrouille gaat op pad, met enkele politie agenten als gidsen. Ik ben daar niet bij. De achterblijvers moeten rond de kampong huisjes wat schietpunten inrichten. Wat aarde wegscheppen en er een borstwering van maken. Een schuttersput heeft geen nut. Als het regent loopt zo’n put vol en als je er dan inspringt dan weet je wel. Na enkele uren is de patrouille terug. Sommige maten hebben een Indonesische para helm op. Ook sjouwen ze blikken mee waar voedsel inzit. Ook enkele gescheurde parachutes behoren tot de buit. Ik denk dat de para’s het moeilijk hebben. Als je geen voedsel kan bemachtigen wordt het linke boel. Volgens de politie wordt er ook veel ammunitie gevonden en uitrusting. Weggegooide kleding en kisten met wapens zijn ook al aangetroffen. De mariniers en het Alva peloton zijn flink te keer gegaan. Volgens officiële bronnen zijn er tot nu toe 36 para’s omgekomen en 16 gewond. Er is echter sprake van 120 gedropte parachutisten. Naar mijn bescheiden mening moeten er dan nog genoeg rondzwerven. Geen prettig vooruitzicht . De mariniers zijn al weg, het peloton Alva ook, maar gelukkig is er peloton algemene politie van 32 man. Kijk dat maakt weer een hoop goed. Dag 2 in Wersar, ik ben aan de beurt voor een patrouille. Een ieder kijkt de uitrusting van de man voor hem na, of alles vast zit. De veldfles gevuld is en de extra munitie over de groep verdeeld is. We gaan op weg, voorop twee politie agenten, daarachter mijn persoontje. Van de Akker loop vlak achter mij. We verlaten de kampong, die al aardig begint vol te lopen met de bewoners die gevlucht waren, en lopen richting de eerste tuinen. Na een uurtje lopen komen we aan bij de tuinen. We kammen het gebied wat uit en de politie zegt dat er para’s aanwezig zijn geweest. Hoe zij dat kunnen weten heeft alles te maken met spoorzoeken en weten wat er gedaan is. Enkele politie agenten gaan enkele honderden meters vooruit voor de patrouille. Iedereen is gespannen en tuurt om zich heen. Je ziet echter niks, het bos is zo dicht,je kijkt alleen maar tegen groen aan. Dan een open plek. Van de politie agenten geen spoor. Van de Akker besluit om hier even te wachten. Wij moeten een rondom beveiliging doen. Ik ga achter een paar sprieten liggen, meer dekking is er niet. Ik lig net als er plots schoten klinken. Ik schrik en verstijfd. Wil dekking zoeken die er niet is. De sergeant besluit om hier te blijven. Het schieten wordt heviger en komt steeds dichterbij. Dan houdt het op. Angstig blijf ik achter mijn bosjes liggen. Dan wordt er geroepen vanuit het bos. Het blijkt dat het de politie agenten zijn en dat zij op een aantal para’s zijn gestuit. Deze hebben het niet overleefd. De politie heeft wapens documenten en voorraden buit gemaakt. De sergeant besluit de patrouille af te breken en terug te gaan naar Wersar. Ook daar zijn de schoten gehoord en zijn opgelucht als wij allen ongedeerd terug komen. De maten willen alles weten, maar wat moet je vertellen? Dat je van angst zowat een broek vol had? Ik moet er niet aan denken om in een vuurgevecht te geraken of nog erger in een hinderlaag te lopen. Volgens zeggen zijn er door hinderlagen van de para’s de meeste gewonden gevallen en enkele doden. Nu eerst even uitrusting afhangen, wapen  cleanen en dan even ontspannen.. Je moet de spanning die in je zit zien kwijt te raken.

Na een nacht, die voor sommigen onrustig is verlopen, is de dageraad een verademing. De politie heeft al voor het eten gezorgd en veel koffie. De koffie is zo sterk dat je haar er zowat van uitvalt, maar ik ben in een klap klaarwakker en alert. Mijn groep blijft nu in de kampong en een andere groep gaat op patrouille. Ik heb nu even tijd om wat kleding te wassen . De kampong is nu bijna weer helemaal bevolkt. De jeugd hangt wat om ons heen en zijn heel nieuwsgierig naar onze gevechtsrantsoenen. Ze weten natuurlijk dat daar ook chocolade in zit en snoepjes. Deze worden dan ook uitgedeeld en dan komen ouderen, even een praatje maken en mee roken van onze zware van Nelle.

De dag gaat snel en de uitgezonden patrouille keert aan het eind van de middag terug. Er is geen spoor van para’s aangetroffen. De jongens zijn doodmoe, ze hebben langs de oever van de Kaiboes gelopen waar veel loempoer is. Dat is niet alleen zwaar, maar je stinkt ook nog eens of dat je een week in een varkensstal hebt gebivakkeerd . De jongens gaan gelijk naar de kali , alleen de uitrusting afhangen en zo de plomp in. Na het eten gaan de in kampong gebleven jongens en de Papoea jeugd een partij voetbal spelen, met een tennisbal. Wat een tegenstelling, overdag op zoek naar vijandelijke soldaten en in het zelfde gebied een beetje ontspanningen door met de plaatselijke jeugd tegen een balletje te trappen.

De andere morgen gaat de laatste patrouille op pad. Het eerste stuk is altijd richting de tuinen. Het terrein wat daarna komt is in mijn ogen het zwaarste tot nu toe. Dit is echt zwaar regenwoud. De enkele paden die er zijn is de enigste mogelijkheid om hier doorheen te komen. Achter elkaar sjokken we er doorheen. De politie vormt weer de voorhoede. De bren wordt zwaarder en zwaarder. De riem snijdt in mijn schouder. Hoewel  mijn ogen gericht op het pad, struikel ik toch over een wortel, vol op mijn snufferd . De loop van de bren duikt tien centimeter de weke grond in. De sergeant last even een pauze in. Eerst de brenloop schoonmaken en effe een strootje roken. Dan gaan we weer. We krijgen nu een beklimming, enkel modder, ik grijp mij aan elke tak vast. Het gebrom achter mij is niet van de lucht, logisch het is twee stappen voorwaarts en een terug. Is dat nou de zogenaamde ‘’ groene hel?’’. Na uren klauteren, glijden en vallen, komen we weer in wat makkelijker terrein. Helemaal niks ontdekt of gevonden. In een rustig tempo gaat het terug richting Wersar. Daar aangekomen is er nog even tijd om me wat op te knappen en dan komt de politieboot die ons terug brengt naar Teminaboean. Wat een ervaring is dit geweest. Getooid met gevonden para helmen en diverse uitrustingstukken keren we terug op de basis. Heerlijk enkele dagen relaxen en dan staat de volgende klus op het programma.

 1)Terug in kampong Wersar na een patrouille.
2)Naar Teminaboean, met de boot van de politie

Nou, dat relaxen kunnen we wel vergeten.  Die morgen is er een mooie klus voor ons, aldus van de Akker. Het kleine vliegveld van Teminaboean moet dag en nacht beveiligd worden. De legerleiding verwacht dat er Indonesische toestellen op zouden kunnen landen. Ik kijk verbaasd mijn maatje de Ridder aan, hij is mijn bren helper, op dat voetbalveld? In mijn verbeelding kan er alleen maar gevliegerd worden. Maar goed, ik ben maar gewoon soldaat, heb er ook niet voor geleerd om moeilijke vragen aan het kader te stellen. Maar de Akker verteld dat een Twin aan 150 meter genoeg heeft om te landen. Om op te stijgen van een harde baan is 150 ook genoeg, dus oppassen geblazen.

Er staan twee lichte mitrailleurs , type bren, op affuit die het veld bestrijken. De commando tent en ons onderkomen, in dezelfde tent, staat wat achter een wal die hem uit het zicht van het veld houdt. Als ik de tent binnen treed , kijk ik door de gaten in het dak, zo de stralende zon in. Dat wordt leuk als het regent. Het is maar goed dat ik mijn regencape ook heb meegenomen. Ik geloof dat ik een vooruit ziende blik heb gehad. Ik berg mijn spulletjes op, onder het veldbed in de hoop dat het niet gaat regenen. ‘’ Ravestijn!!!,’’ van de Akker is op het oorlogspad. Ik vlieg de tent uit en loop de sergeant zowat uit zijn schoenen.’’ Heb jij de brens al gecontroleerd!!,’’ ik schud van nee en hij vervolgd: ‘’ik weet niet wat daar mee is gebeurd, ze zitten stijf onder de roest. Ga als de gesmeerde bliksem de dingen schoonmaken en gooi er een zeiltje over als je klaar bent,’’ Ja hoor, ik ben weer de pineut. De groep die wij afloste heeft geen ene moer aan de brens gedaan. Hier in de tropen roesten die dingen onder je handen vandaan. Ik ga aan de slag met mijn helper en na een paar uur blinken ze weer alsof ze nieuw zijn, bouwjaar 1942. Onze begeleidende politie agenten hebben intussen de tent met wat kunst en vliegwerk de gaten kunnen dichten. Liggen we in ieder geval droog. De wacht wordt ingedeeld, twee man per machinegeweer en twee uur op, vier uur af. De politie neemt de patrouille taak om het terrein voor hun rekening. Gouden kerels zijn het, altijd staan ze voor ons klaar. De nacht gaat snel voorbij en het daglicht brengt de geluiden van het woud op volle sterkte tot ons. Om vier uur worden we afgelost en zijn de avond vrij. Wel het wapen mee als je naar de kampong gaat. Er zijn niet veel gevaren maar je weet het nooit. Er zijn nog genoeg para’s spoorloos.

De andere morgen, we gaan even een oefeningentje doen. Denk de luit dat we ons vervelen? Een groep gaat in een rondom beveiliging en een andere groep moet proberen te infiltreren. De scherpe munitie die op de man is inleveren. We krijgen losse flodders. Nu maar hopen dat de para’s dit niet te weten komen. Ik vind het zo wie zo geen goed plan, omdat de bevolking van niets weet. Die mensen schrikken zich een ongeluk als ze onvoorbereid geweervuur horen. Ik leg het voor aan van de Akker en hij is het met mij eens en gaat naar de luit. De bevolking wordt ingelicht dat het om een oefening gaat. Het is net echt, veel geschreeuw, schieten en aanvallen. Ik krijg opdracht om naar beneden te gaan en vuur uit te brengen vanaf de heup. Lopende door een bananen plantage loop ik vol met mijn smoelwerk in een spinnenweb, de bewoner ervan zit midden op mijn smoelwerk. Ik krijg zowat een beroerte en weet niet hoe snel ik mijn pet van mijn hoofd ruk en het monster van mijn gezicht veeg. Ik heb het helemaal gehad, wat een ellendige beesten zitten hier die mijn leven hier zo zuur maken. Na afloop van de oefening doe ik mijn beklag. Ik wordt al gauw als een mietje bestempeld totdat de maten zo’n leuke jongen in levende lijve zijn. Toch wel eng en zo groot. Zal vanavond maar een biertje nemen voor de schrik.

Effe Uitproberen.. buitgemaakte Wapen...Cetme G-3 riffle.
Effe Uitproberen.. buitgemaakte Wapen...Cetme G-3 riffle.

Kreeg net een berichtje van Ton.....

in mijn plak-woede heb ik een tekst 2x afgedruk....

D.W.Z. dat de website zeker bezocht wordt.....

En Voor disdag 20 Aug.2013 wil ik Ton nog van Harte Feliciteren

met zijn geboortedag.... Knap Hoor Ton...Op naar de 80....

Neem er nog maar eentje..!!!
Neem er nog maar eentje..!!!

Hier weer een episode uit het dagboek van Ton Ravenstijn...

 

Na een rustige nacht wacht mij weer een mooie zonnige dag. Als de situatie niet zo beladen zou zijn is Teminaboean een paradijs. Wat is het hier mooi en vredig, hopelijk blijft dat zo. Na het ‘’ontbijt’’ wederom oefenen in en om de kampong. Omstreeks de middag wordt mijn groep eruit gehaald. Uitrusting nakijken en wapen onderhoud, morgen vertrekken we wederom voor een meerdaagse patrouille onder leiding van onze sergeant van de Akker. De reis gaat deze keer naar de kampong Argasi, de datum 30 juni. Er zijn bij de politie meldingen binnengekomen over de aanwezigheid van para’s in de omgeving. Zij verspreiden anti Nederlandse pamfletten onder de Papoea bevolking. De andere morgen vertrekken wij wederom met het politie vaartuig naar een locatie van het boswezen. Vanaf daar is het twee dagen lopen naar Argasi, waar we weer zullen worden opgehaald. Het pad vanaf het boswezen is een ramp. Het hele pad tot de eerstvolgende kampong is gemaakt van boomstammetjes. Ze zijn zo glad als spek en het loopt van geen kanten op je jungle boots. Halverwege houden we een pauze en eten wat. Enkele van onze dragers komen druk gebarend naar ons toe. Ik denk al gelijk het ergste ‘’para’s’’. Gelukkig is er door een van hen een grote kolonie kroonduiven in een boom ontdekt. Er wordt aan de sergeant gevraagd of we er wat mogen schieten. Die geeft zijn toestemming en enkele jongens zullen proberen een vogeltje te verschalken. Ik mag het ook proberen, niet met de bren , maar krijg een karabijn van iemand en ga opgelegd proberen te schieten. Een van de maten wil wel als steun dienen. Doe dat maar niet, dat kan hem zijn gehoor kosten. Ik ga achter een gevelde boom liggen. Ik wacht tot er iemand vuurt, niemand, nou dan doe ik het maar. Een knal en de boom is gelijk leeg en dan juichen onze dragers. Er is een duifje uit de boom gevallen. Het is een goed schot geweest, de dragers hebben hun duif. Zij zullen vanavond duiven soep en bout eten.

We trekken verder. Aan het eind van de middag is de kampong bereikt. Het bivak wordt ingericht en ik zorgt met wat hulp van een van de dragers voor het eten. Rijst met boontjes uit blik en hachee vlees, dit alles wordt gemengd met een grote hoeveelheid sambal en groene lombokjes uit een potje. Het geheel wordt weggespoeld met kali water met daarin wat lem poeder. Nadat de wacht is ingedeeld, de avond is intussen ingevallen, wordt er nog wat geouwehoerd en dan is het proberen te slapen. Morgen komt het zwaarste stuk, we moeten dan door een stuk bos met veel loempoer.

Mijn wacht is om 24.00 uur. Ik wordt gewekt door degene die ik moet aflossen. Met mijn slaapdronken kop kruip ik achter de bren die opgesteld is op de veranda van het kampong huisje. Er is met wat boomstammetjes een stellage gemaakt waar de bren op rust. Er achter staat iets wat op een stoeltje of kruk moet doorgaan. Ik ga er op zitten met een been onder mijn kont. Als ik zo een poosje hebt gezeten, wil ik gaan staan, even de benen strekken. Nou vergeet het maar. Mijn voet is gaan slapen, heb er totaal geen gevoel in. Ik ga er dus doorheen en in mijn val sleep ik de hele mik mak mee. Een hels kabaal in een stille nacht. In paniek kommen de maten het huisje uitgestormd . De paniek is echt erg, ik schreeuw zo hard ik kan: ‘’ niks aan de hand, ben gestruikeld , ‘’ Van de Akker komt met getrokken pistool en zwaaiend met een zaklantaarn aan hobbelen. Wat een consternatie allemaal. Niemand heeft nog behoefte aan slaap, maar de nacht is nog lang. De Akker besluit dat er maar dubbele wacht moet zijn tot de morgen. Ook de politie blijft bij ons en zal wat in de omgeving patrouilleren. Je weet maar nooit of de herrie door iemand is opgevangen. Als de morgen aanbreekt krijg ik nog het een en ander te horen. Maar het was toch een ongelukje???

Ongelukje....
Ongelukje....

’s Morgens vertrekken we vroeg. Er staat ons een moeilijke en zware dag te wachten. De stoet zet zich in beweging en daar gaan. Achter elkaar. Twee verkenners enkele tientallen meters voor ons uit. Het is niet denkbeeldig dat de gezochte para’s iets hebben opgevangen van de herrie, afgelopen nacht. De tocht vordert langzaam, nog geen problemen. Die komen na enkele uren aan bod. Een loempoer bos waardoor wat stammen zijn gelegd. Ik zeg tegen de sergeant, dat we geen koorddansers zijn. Hij doet het af met de opmerking: ‘’kijk maar hoe onze dragers het doen,’’ Makkelijk gezegd, zij dragen geen jungle boots. Enfin daar gaan we maar. Het gaat niet vlug maar het gaat, tot ik een uitglijer maakt. Door de zware bepakking en de bren om mijn nek verlies ik mijn evenwicht. Ik val languit in de loempoer. De bren heb ik gelukkig met de kolf in de modder gezet, dat scheelt schoonmaken. Enkele Papoea’s komen aangesneld om mij overeind te helpen. De rest van de groep lacht zich een stuip. Daar sta je dan, stinkend als een varken en hulpeloos rondkijken naar water. De tocht wordt voortgezet en zonder verdere problemen bereiken we Argasi.  Het blijkt een bivak te zijn voor jagers. Er staan twee kleine hutjes, zonder wanden maar gelukkig wel een goed dak. Het bivak wordt in orde gebracht en ik kan eindelijk in de rivier mijn pak wassen en mijzelf verschonen. Dit alles onder bewaking van enkele maten, die de rivier en alles wat daar eventueel zwemt afturen.

De nacht verloop zonder incidenten. In de loop van de morgen vertrekt een politie patrouille om de omgeving te onderzoeken. Voor ons is het een beetje luieren nu. Onze sergeant hospik Ron Westerbeek , vraagt of ik zin heb om met hem op jacht te gaan. Het mag van de sergeant Akker en ik ritsel een karabijn. Samen met een Papoea drager gaan we de bush in. Er is weinig wild te zien, ja wat kaketoes. Ron zegt tegen mij dat de drager hem heeft verteld dat er hier herten voorkomen. We zijn hier toch niet op de veluwe antwoord ik hem. Een paar keer op een kaketoe geschoten, niet echt verstandig, er blijven alleen veren over.

Plots horen we stemmen, we zijn niet ver van het pad af en proberen geruisloos het pad te naderen. Ron is Indo en de Papoea’s kijken niet zo nauw dus onze actie is niet ongevaarlijk. Op het pad aangekomen naderen er politie agenten. Ze zijn uitgelaten en herkennen Ron. Ik ben even in de bosrand gebleven. Ron spreek ook de taal en luister naar wat de politie agenten te vertellen hebben. Ik zie dat ze waarschijnlijk in vuurcontact zijn geweest met para’s. Ik zie enkele G-3 geweren wat uitrusting stukken en trek mijn conclusie daaruit. Ron roept mij en zegt:’’ ik ga met enkele mensen terug naar de plaats van het gevecht, zij zeggen dat zij twee para’s hebben gedood, even controleren en in kaart brengen,’’ Ik ga terug naar het bivak en vertel het verhaal en dat Ron zo snel mogelijk terug is. Als hij na enkele uren terug is, zie ik aan zijn gezicht dat hij geschokt is. Hij verteld niet wat, dat kom ik pas na 45 jaar te weten als wij elkaar dan ontmoeten.

Vorig jaar, Ron belt mij vanuit zijn stekkie in Portugal. Hij wil graag op de reünie komen en vraag of hoe ik daar heen gaat. Hij komt woensdags om rond 12.00 uur aan op Schiphol en zoekt dan eerst een slaapplaats. Ik bel hem terug:’’’Kom maar bij ons slapen, gaan we morgenochtend gezamenlijk naar de reünie,’’ Ik haal hem af op het metro station. Als hij de trap af komt is de herkenning er gelijk. Zijn snor mis ik maar ja dat is Ron. Ontroert omhelzen we elkaar, 45 jaar geleden afscheid van elkaar genomen. Dat is mooi, heel mooi. Ron heeft een tas vol met foto’s, rapporten en plattegronden.  Nieuw Guinea was voor de hospikken de echte hel. Zij mochten en moesten de gewonden helpen, troosten en verzorgen. De doden van beide partijen aanschouwen en de vijandelijke ter plekke begraven en de locatie van het graf opteken op stafkaarten. Ook dat is het werk van hospitaal soldaten. De vuilnismannen van het slagveld. Terecht dat vele van hen het draaginsigne gewonden is toegekend. Geen uiterlijke verwondingen maar geestelijk die niet te zien zijn maar vreten aan iemands leven, na de diensttijd.

Vulneratus  Nec Victus.....

Verwond maar niet Overwonnen.....!!

De laatste dag in Argasi. De boot van de politie arriveert aan het eind van de ochtend. Inladen en terug naar Teminaboean. Aangekomen  wassen, daarna een biertje drinken en de uitrusting schoonmaken, zo ook de wapens.

Wapenonderhoud dient te geschieden onder toezicht van een sergeant. Deze regel wordt echter niet zo nageleefd. Mijn pistooltas heeft onder een groot gat. Heb meermalen om een andere tas gevraagd, helaas zijn niet voorradig of de foerier wil de tas niet omruilen. Dit gegeven en pistool waarvan , hoe het mogelijk was onbekend, de trekkerdruk veel te laag was, heeft mijn leven daar toen zo beïnvloed dat dit tot de dag van vandaag mijn verdere leven heeft beheerst.

Wat er toen is gebeurd op die fatale dag, die een Papoea familie in diepe rouw heeft gedompeld draag ik voor altijd met mij mee.

Het gat in mijn pistooltas, zorgde ervoor dat de loop van het pistool vaak met aarde was gevuld als je op je buik in dekking lag. Zo was dat ook op deze dag, na de patrouille naar Argassi. Ik besloot om het wapen eerst te cleanen. Het moet in alle omstandigheden schietklaar zijn, werd al altijd gezegd. Nadat ik het wapen had schoongemaakt, licht in de olie gezet en weer in elkaar gezet. Toen de grootste fout in mijn leven, die een jong knulletje het leven zou kosten en ook nog een ander zwaar verwonde . Ik heb eerder verteld dat wij scherpe munitie in ons bezit hadden, logisch als je in actie gebied bent. Ik lade het wapen door de patroonhouder in het wapen te plaatsen. Tot zover niets aan de hand. Tegenover mij zat een Papoea jongen, deze jongens deden onze was, zodat zij wat geld konden verdienen. Het lokaal waar wij in verbleven werd iedere dag door deze jongens bezocht. Voor een praatje, wat te snoepen en vragen of er wasgoed was .De jongen die tegenover mij zat, was mijn wasboy. Geïnteresseerd volgde hij al mijn handelingen en stelde vragen. Een collega van mij kwam erbij zitten en ik vroeg hem of hij soms nog roest op mijn wapen kon ontdekken. Deze pakte het wapen, verwijderde de patroonhouder en liet het wapen open staan. Volgens hem zaten er nog wat roestplekjes in. Deze heb ik verwijderd en toen de fout. Ik plaatste de patroonhouder, gevuld met twaalf negen millimeters en liet de slede, zonder geleiding naar voren schieten. Als dit gebeurd gaat er gelijk een patroon mee. Er is dus een patroon in de kamer. Of het nu kwam doordat de slede hard naar voren schoot of dat ik onwillekeurig toch de trekker heb beroert , ik weet het niet. Er klonk een schot en de jongen voor mij werd in zijn borst geraakt. Later hoorde ik dat er nog een andere jongen in zijn ellepijp was geraakt. Wat er toen door mij heenging. Huilend en schreeuwend heb ik het jochie in mijn armen genomen en voelde hoe het leven uit hem wegvloeide. Hij stamelde nog tegen mij:’’ Tom pelor pelor. Ik werd door maten weggehaald bij hem en de hospik Ron was al ter plaatse . Hij heeft mij toen iets gegeven waar ik wat rustiger van werd. Ik werd naar het huisje van de luit gebracht en onder de douche gezet. Ik zat onder het bloed en kreeg toen ook te horen dat het kind was overleden. Toen stortte ik in, het liefst wilde ik ook dood. De politie kwam ook nog en ik meen dat het ene de La Groix was die ook bij het onderzoek betrokken was.

De andere dag is het slachtoffertje met militaire eer naar zijn laatste rustplaats gebracht. Ik ben daar niet bij aanwezig geweest, iets wat mij was toegediend heeft twee dagen gewerkt en mij totaal van de wereld gehouden. De luitenant heeft de hele ceremonie op dia’s vastgelegd,ik heb ze een keer gezien, en hij heeft ze aan het legermuseum geschonken. De film van dit drama speelt zich nog iedere dag af. Of het gisteren is gebeurd en niet  bijna vijftig jaar geleden.

Beste Ton,

Het enige wat ik jou kan zeggen, is, dat ik een groot respect heb dat jij dit hebt kunnen schrijven, het bewijs van diepe bewogenheid met het gebeuren...Het leven heeft zijn bestemming ook voor deze Papua... Niemand kan in de toekomst kijken, Het lot is soms wreed, en jij moet deze gebeuren je hele leven meedragen...Maar mischien heb je het leven van onze vriend een wending gegeven dat hem voor veel ellende heeft bespaart...mijn medeleven gaat met hun en met de jouwe....

Beste Ton ...Sterkte en Semperfi.

Je Maat

Hormat..!!
Hormat..!!

De dagen na het drama, werd het overleden jochie in alle toonaarden bezongen. Het gezang ging mij, en de maten, door merg en been. Hartverscheurend dat rouwen van de Papoea bevolking.

Na enkele dagen ging het leven weer zijn gang. De Papoea jongens mochten niet meer in het schooltje komen, maar ze bleven voor ons wassen. We brachten ons wasgoed naar de kali waar zij het wasten en haalden het ’s avonds op.

Ook de patrouilles werden hervat. Het waren nu eendaagse patrouilles met slechts enkele militairen, die onder meer voor de radio verbinding met Teminaboean zorg droegen. Op een van die patrouilles kwam de eenheid in contact met enkele para’s. Deze werden door de politie aangeroepen om zich over te geven. In plaats dat zij gehoor gaven aan de oproep, openden zij het vuur op de patrouille. Al vurende liepen zij naar de bosrand. De sergeant gaf het bevel aan de brenschutter om te vuren. Deze lade het wapen door, richtte, helaas het wapen weigerde. De korporaal die naast hem lag vuurde een salvo met zijn stengun en tot ieders verbazing, vielen twee para’s neer. De anderen ontkwamen . Voorzichtig naderden we de twee geraakte para’s. Deze gaven geen teken van leven. Bij nader onderzoek bleek dat zij al waren overleden. Alle bij vol geraakt in het hoofd, verbazing alom. Met een stengun op een afstand van tenminste 50 meter iemand raken. Ongelooflijk. De sten een automatisch 9mm wapen, Engelse makelij, die voor kort bij gevechten prima is , maar op die afstand niet effectief is, bleek dit dus wel. De hospik moest de gesneuvelde para’s ontdoen van eventuele papieren en herkenningsteken en registreren en in kaart brengen waar zij begraven werden. Wat een rot job. De wapens werden meegenomen en wat andere uitrusting en terug naar de rivier . Daar lag de boot al te wachten voor de terugkeer naar Teminaboean.

Het is raar, maar als je in Teminaboean aankomt heerst er toch een soort euforie. We hebben het weer geflikt. De thuisblijvers willen alles horen en weten van het treffen. Ik had daar echter geen zin in. Het drama wat was gebeurd bleef maar door mijn hoofd spoken. Ik ging maar gauw een bad nemen in de kali, waar ook mijn wasboy aanwezig was. Hij vroeg ook van alles, ik verstond hem echter niet zo goed en antwoordde niet terug. Ik voelde alweer tranen opwellen, iets wat ik absoluut niet aan hem wilde tonen. Hij keek mij aan, sloeg zijn arm om mijn nek en zei: ‘’ Tom, Tom baik’’, Ja en dan ga je weer. Wat heb ik in godsnaam aangericht!!!

Later hoorde ik van de luit en een politie inspecteur, dat het kind was afgekocht en de familie mij niets kwalijk nam en mij vergiffenis schonk. Of dat waar is, ik weet het niet. We mochten wel weer de kampong in en de jongens mochten ook weer naar de chinees om een pilsje te drinken.

Iedere dag ging er opnieuw een patrouille uit. Er werden nog wat para’s gevangen genomen, zonder dat er een schietpartij nodig was. De bevolking van Wersar moest ook nog verlost worden van enkele niet ontplofte bommen, die verspreid rondom de kampong lagen. Een presentje van de Marine Luchtvaart die bij een ondersteunend bombardement op para locaties nogal wat blindgangers had gestrooid. Ik had ook een opleiding gehad om zulke karweitjes op te knappen en enkele dagen voordat wij zouden vertrekken naar Sorong moest deze klus gedaan worden.

 

Gevangen genomen Para's
Gevangen genomen Para's

Ik was na het drama de kampong nog niet in geweest. Ik had het lef niet om mij aan de bevolking te tonen. Was ik bang? Misschien wel en durfde ik de confrontatie met de bedroefde ouders niet aan. Ik hoop oprecht dat zij mij zullen kunnen vergeven.

Er werden nog wat patrouilles gedaan, zonder resultaat en de dag dat wij af zullen reizen naar Sorong komt steeds dichterbij.. Wel nam een politie patrouille op 25 juli nog vier para’s gevangen bij de in de buurt van Wersar gelegen kali. De para’s waren volkomen uitgeput en totaal niet meer in staat om iets te kunnen ondernemen. Een van hun makkers was de dag ervoor van uitputting gestorven. Ja als je constant wordt opgejaagd, weinig voedsel dan red je het niet lang in deze bush. Ook al zijn zij de tropen gewend.

Het bericht kwam dat we op 2 augustus terug zullen keren naar Sorong. Voor mij een hele opluchting. Ik kan de confrontatie nog steeds niet aan. Morgen zal ik toch door de kampong moeten lopen. We gaan de blindgangers bij Wersar opblazen. We zullen er door een politie boot heen gebracht worden.

30 juli, vroeg in de morgen, ik neem de rol met draad op mijn rug en de batterij. De springstof en de ontstekers worden door de twee andere jongens gedragen. We gaan door de kampong naar de rivier. Aan het steiger ligt de boot al klaar. Er gaan ook een aantal politie agenten mee. Nadat de spullen zijn ingeladen, wij onze plaats hebben ingenomen, op weg naar Wersar. Na een half uurtje varen arriveren we aan het steiger van Wersar. De boel uitladen en lopen maar. Na een goed uur zijn we op de eerste plek waar twee bommen half in de grond steken. Er wordt eerst een plek gezocht van waaruit de bommen tot ontploffing kunnen worden gebracht. Op zo’n dertig meter van de bommen een verdieping in het terrein. De luit keurt het goed en ik begin met het afrollen van de kabel. Het is de bedoeling dat de bommen via een elektrische ontsteking ontploffen. Om een weigering uit te sluiten wordt er ook met vuurkoord een ontsteking aangelegd. De luit gaat beginnen en wij gaan naar de kuil van waaruit de ontsteking zal plaatsvinden. Na een minuut of tien komt de luit aanhollen. Hij heeft het vuurkoord aangestoken en zal nu via de batterij de boel laten springen. Een klein mankement. De rol is verkeerd gewikkeld, aan de rol is geen blank contact en we moeten de draad doorknippen en de draden blank maken. De luit vloekt alles bij elkaar en dat voor een katholiek, maar alles komt goed. Ik heb de draad blank en bevestigd ze aan de batterij, een draai en een knal die het bos in ene stil maakt. De bladeren dwarrelen over ons heen. Zo de eerste twee zijn gelukt. Alles bij elkaar zo’n vijf van de bommen opgeblazen. Als we terug zijn in de kampong gaan we eerst wat eten en een strootje roken. Als de boot er is gaan we terug naar Teminaboean en ga ik voor het eerst weer naar de chinees. Dan breekt de dag van vertrek aan, 2 augustus. De klep is gearriveerd en wordt geladen met onze spullen. We worden gadegeslagen door een teleurgestelde en verontwaardigde bevolking. Zij voelen zich in de steek gelaten en dat kan ik begrijpen. De Nederlanders die er woonden zijn allemaal vertrokken  en zij voelen zich echt bedonderd. We krijgen nog wat gegevens te horen over onze acties.

Er waren ongeveer 80 para’s afgeworpen, daarvan zijn er volgens telling tussen de 70 en 75 uitgeschakeld. Veel van hen zijn door verkeerde landingen omgekomen.

Er zijn bij deze acties aan onze kant geen jongens gesneuveld, wel zijn er een aantal gewonden, zowel bij de mariniers, PVK, politie en landmacht. Al met al hebben we hier allemaal goed gepresteerd. We gaan terug naar Sorong, maar wat zal ons daar te wachten staan.

De steiger van Timinaboean
De steiger van Timinaboean

 

2 augustus 1962, een verdrietige bevolking die ons uitgeleide doen
Terug naar Sorong na twee maanden strijd.

Noot John;

De Naam op de steiger ""Hans Fuhri"" Was  een schip van de Gouvernements-Marine.


Papoea Soldaat
Jij naïeve man uit rimboeland, jij trouwe kameraad
Mariniers en de Soldaten waarderen je, al was je "slechts" 

Papoea Soldaat
Met je zorgeloosheid en jouw steeds spontane lach
Jouw begrip, heeft ons veel vriendschap gebracht
 
Vaak argeloos, zagen wij geen naderend gevaar
Jij waarschuwde en dekte ons, zonder misbaar
Steeds was jij zeer nabij, steeds was jij paraat
Beschermde jij je maat, als iedere goede Soldaat
 
Jij had je leven feil, voor een Vorstin en haar land
Doch zij, schoven jou verraderlijk aan de kant
Mariniers konden daar helaas niets meer aan doen
Ook wij vonden dat verraad, buiten iederd fatsoen
 
Wij hebben verdriet om jou, jij trouwe kameraad
Wij gaan, wij hebben te gehoorzamen als Marinier en Soldaat
Vergeten zullen we je echter nooit, dat zal blijken
Nieuw Guinea zal voor immer op ons Vaandel prijken.

 

 Mac Mootry
Verdriet om Vriendschap
Kampong Wey, NNG, 17 augustus 1962

 

Aan boord van de klep kom ik eindelijk tot rust. Het patrouilleren in dit gebied, waar de drukkende hitte en vochtigheid veel hoger is dan aan de kust, heeft zijn tol geëist. Alles wat er in Teminaboean de afgelopen zeven weken is gebeurd heeft mij in een klap volwassen en ouder gemaakt. De angst  tijdens de patrouilles, de vuurcontacten maar ook als er niks gebeurde, hebben een zware wissel op mij getrokken. Ook de maten denken er zo over.

Tijdens de boottocht  naar Sorong wordt er veel geslapen. Iedereen is aan het eind van zijn kunnen. Als het juist is moet de Echo naar Jefman. Dan zullen we misschien patrouilles op de eilanden moeten lopen. Enkele uren voor we Sorong bereiken is er een briefing. De luit verteld dat op de eilanden veel strijd is. Alle beschikbare mariniers zijn daarvoor ingezet. De Echo zal zeker alleen op Jefman blijven. Het vliegveld is voor ons veel te belangrijk. Er is flink wat afweergeschut en er zijn 2 stuks 10cm kustgeschut geplaatst. Nou daar zullen we het mee moeten doen hoor.

Eindelijk weer op Sorong.  We zullen over enkele dagen naar Jefman gaan. Eerst de uitrusting aanvullen en wat uitrusten. Op Jefman is er ook genoeg te doen. Volgens geruchten wordt er half augustus een grote aanval van Indonesië verwacht. Maar er wordt ook gefluisterd dat er onderhandelingen  over de overdracht zijn gestart. Waar hebben wij dan ons hachje voor gewaagd? De stemming is nu toch wel , laat Soekie maar komen. Misschien wat te optimistische?  Ik zal wel zien wat er gaat gebeuren, zal mijn huid in elk geval duur verkopen. Gelul natuurlijk, ik ben echt bang dat de boel uit de klauwen gaat lopen. Wij zijn toch met veel te weinig mensen? Als de voorraden op zijn brengen ze echt niet even een paar schepen vol proviand en munitie. Alle havens zijn voor Nederlandse schepen verboden gebied. Mooie bondgenoten, ze laten ons gewoon stikken.

We vertrekken naar Jefman. Niks uitrusten daar, loopgraven maken. Versperringen van consertina’s versiert met ap mijnen . We lijken wel grondwerkers. Daar ik een cursus ‘’met springstof kunnen werken’’ heb gehad is het voor onze ploeg veel oefenen om alle belangrijke objecten, in geval van Indonesische  landingen, op te blazen. Volgens mij heeft de leiding er ook niet veel vertrouwen in. Zo gaan de dagen voorbij. Tijdens het appel op 17 augustus, als een klap bij heldere hemel wordt er simpel weg verteld: ‘’ Mannen, op 15 augustus is er een overkomst met Indonesië  gesloten. Vanaf vandaag is er een staakt het vuren van kracht. Nadere orders volgen,’’ Nou daar kunnen we het mee doen. Helaas kwam dat voor enkele kameraden in Fak Fak te laat. Op 16 augustus werd bij een vuurcontact de luitenant  Moreu en een soldaat gewond. De luit overlijd op de operatie tafel.

Op Sorong is veel bedrijvigheid. Er moeten voertuigen wit gespoten worden voor de VN troepen die over enkele weken zullen arriveren. Het is de bedoeling om alles wat mee terug kan naar Nederland ook mee gaat. Veel munitie moet terug naar Nederland. Ook uitrusting en voertuigen die nog in goede staat zijn. Het is niet normaal, alles wat de afgelopen jaren is binnengekomen moet binnen enkele weken verscheept worden. Er is een lichtpuntje, de winst van de bar is aanleiding om de drank gratis te verstrekken.

Onze jongens op de klep.... Ook hadden we de LCPR...

en dat waren de vervoersmiddellen over Zee waarmee

wij het konden doen....!!!

Onze jongens op de klep.... Ook hadden we de LCPR...

en dat waren de vervoersmiddellen over Zee waarmee

wij het konden doen....!!!

Paatje de laatste aflevering van mijn verhaal.
 
Groetjes Ton.

De laatste klus van het 2e peloton E-Compagnie.

De zich in de omgeving van Sorong aanwezige Indonesische troepen, komen massaal uit de bush. De locatie waar zij zich moeten verzamelen, ligt bij de kali die achter de leprozerie stroomt. Handig hebben ze in ieder geval een mandie plek. De verscheidenheid  aan onderdelen van de Indonesische strijdkrachten is groot. Para’s , commando’s landmacht troepen, nou dat zijn geen infiltranten maar reguliere troepen.

Wij mogen ons naar de leprozerie begeven om de bestandslijn te controleren en te zorgen dat de Indonesiërs zich niet over deze lijn zullen begeven. Dit zal gaan duren tot er VN. troepen arriveren. Als deze er zijn zit onze klus erop. Dan wordt het ‘’Repatten” terug naar het gewone leven en proberen dit drama een plaats te geven in ons verdere bestaan.

Er zijn enkele huisjes vrijgemaakt wat voor enkele weken ons onderkomen wordt. Er wordt zelfs een wachthuisje van de kazerne gebracht dat bij de brug wordt neergezet. Zo wij staan tenminste droog. De Indonesische militairen maken aan de andere kant van de brug ook een onderkomen. Deze jongens weten echt wel wat ze doen. Ze zijn zwaar bewapend met beter materiaal als wij ooit hebben gehad. Er heerst de eerste dagen wat spanning en een ieder is bang dat er alsnog iets uitbreekt. Maar nee hoor, enkele onder hen spreken zowaar Nederlands, dat is prettig en neemt de spanning weg. Na een week roken ze onze sigaretten en shag en zitten we op de leuning van de brug te nogobrollen over alles en nog wat, maar niet over de ellende die ook zij hebben meegemaakt. We spelen zelfs badminton tegen elkaar.

Echter niet iedereen is zo opgelucht. Er zijn chauffeurs die voor de bevoorrading van de Indonesiërs zorgen die flink de pest erin hebben en zelfs tot een vorm van sabotage komen. Gelukkig duurt dat maar enkele dagen en begrijpt een ieder dat dit de enigste oplossing is. Elkaar afmaken? wat zou het voordeel er van zijn?  Niets. Alleen maar dat de boel gaat escaleren en dan zijn de Papoea’s de klos. De Indo bevolking is allang vertrokken naar Nederland. Zij beseffen ook dat hier voor hen geen toekomst meer is weggelegd. Een enkeling blijft, meestal op verzoek van de VN om als er Indonesische ambtenaren komen deze in te werken. Ook het Nederlandse gouvernement verzoekt  de kaderleden te blijven voor de afwikkeling. De Indo’s worden alweer bedonderd. Hoe sterk zijn deze mensen om weer een bestaan elders op te bouwen.

De tijd gaat nu snel, de eerste troepen zijn reeds op weg naar Nederland, dat zijn de versterkingen die aangevoerd zijn met schepen. Wij gaan weer met het vliegtuig terug. Eindelijk arriveren Pakistaanse VN troepen. Zonder ceremonie nemen zij de bewaking over en gaan wij pakken en terug naar Sorong.

Op de kazerne is het alleen pakken geblazen. Er wordt heel wat gedumpt en opgeblazen. Een geluk er is nog bier en sigaretten. De afvoer van de troepen gaat nu snel. Eind oktober gaan we aan boord van Hr. Ms. Overijssel . De kade en steiger wordt bevolkt door honderden Papoea’s. Zij weten dat het Nederlands gezag wordt vervangen door het Indonesische. Als een ieder aan de reling staat en het schip langzaam van het steiger loskomt, dan wordt het vele jongens te machtig. Als dan ook nog het

‘’Hai Tanahku Papua’’ wordt gezongen, komen de emoties pas goed los. Iedereen wil graag naar huis, maar de Papoea’s zo in de steek laten, dat is niet de bedoeling van onze aanwezigheid hier geweest. Helaas de politiek beslist altijd en kijkt niet naar de gevolgen. De reis naar Biak duurt een dag, daar ontschepen en wachten op het vliegtuig naar huis. Op 2 november is het zover. Ik vertrek naar Bangkok en verblijf daar nog enkele dagen. Op 7 november vertrek naar Nederland, aankomst vroeg in de morgen van 8 november op Schiphol.

Op Schiphol  het bekende loopbriefje, eerst naar de douane, dan naar een administrateur waar we een vrij vervoer krijgen voor de uitkeuring over twee weken in Oirschot plus een voorschot op je soldij. Degene die niet door familie wordt opgehaald wordt met militair vervoer naar huis gebracht. Een oom van mij heeft een auto en hij komt samen met mijn ouders ophalen.

Veel emoties, ik zie mijn vader voor de tweede keer in mijn leven huilen. Mijn moeder zegt niets, huilt en houd mij stevig vast. Dan op weg naar huis, de deur versiert en de buurt is uitgelopen en veel familie. Die avond zal ik ook voor de eerste keer mijn correspondentie vriendin zien. Als zij ’s avonds binnenkomt, ja zo mooi. En nog steeds hoor, Nieuw Guinea heeft mij niet alleen veel verdriet gebracht maar ook veel vriendschap en een prachtige vrouw. Samen hebben wij drie kinderen en vijf kleinkinderen en zijn op 11 september 45 jaar getrouwd.

Dit is het einde van mijn belevenissen als dienstplichtig militair die door de toenmalige minister van defensie werd aangewezen voor het vervullen van zijn dienstplicht in het laatste koloniale bolwerk in de Oost.

Ik ging er als een jongen naar toe en kwam terug als een jonge man met een rugzak gevuld met ervaringen, verdriet, pijn en ook vreugde en vriendschap. Nieuw Guinea, het land wat mij nooit meer loslaat.

 

Voor hun is de Oorlog voorbij...
Voor hun is de Oorlog voorbij...

 

Hier weer enige verhalen van Ton Ravenstijn....Inmiddels is er heel wat water door de lek gestroomd.. Ton heeft zijn moeder verloren en woorden schieten hier tekort, en om weer de pen ter handen te nemen kan alleen maar mijn respect hebben....Mijn innige deelname voor dit groot verlies..

Semperfi Mate..!!!

Het dichte bladerendek breekt de felle zonnestralen . De patrouille onder commando van sergeant de Akker zoekt zich steunend en puffend een weg door het dichte oerwoud. De Papoea’s die ons begeleiden zijn politieagenten, onze ogen en oren in het woud. Uitstekende spoorzoekers . Zij weten waar en wanneer er iets heeft gelopen en ook nog wat er heeft gelopen.

De patrouille is op weg om gesignaleerde Indonesische para’s op te sporen en zo nodig gevangen nemen of uit te schakelen. De groep die gesignaleerd is bij de tuinen van een kampong, roven namelijk alles leeg. Of we er in zullen slagen om ze gevangen te nemen….moeten we ze toch eerst opsporen. En daar is het woud  niet zo,n goede plaats voor. Het is dat de gids wat paden weet die rondom de kampong lopen en naar de tuinen, dan nog is het puur toeval als er contact zou zijn.

Het begint te regenen, ook dat nog. Het bladerendak biedt na een kwartiertje al geen natuurlijke paraplu meer. Na verloop van tijd is alles en iedereen drijfnat. De bodem is ook doordrenkt van het water en bovendien wordt het terrein heuvelachtig . De bepakking wordt met iedere stap zwaarder en glibberend en vallend strompelen we door het terrein. Na verloop van tijd besluit de sergeant dat we een geschikte bivakplaats zoeken en dat we daar zullen overnachten. De para’s zullen echt niet verdwijnen of in het luchtledige oplossen. De Papoea politie begint al met het kappen van boomstammen om de balè 2 te bouwen. Zij kunnen dat beter als wij en we weten zeker dat we dan droog blijven. Dan is er nog een probleem, we moeten onze gevechtsrantsoen gaan gebruiken. Gelukkig zit daar een blikje in met een soort van gelei wat als brandstof dient. Je hebt er geen rook van en je ruikt het niet. In mijn gevechtsrantsoen, als warme maaltijd, witte bonen in tomatensaus met krielaardappelen en drie ballen gehakt, ter grote van soepballen. In de rantsoenen zit ook oploskoffie en thee. Water is er genoeg dus na de maaltijd een lekkere mok koffie.

Het is intussen ,gelukkig droog geworden. De slaap plaats is klaar en het begint snel donker te worden. De Papoea politie neemt, zoals zij altijd doen , de beveiliging tot hun taak. Gouden kerels die ons als blanke soldaten beschermen, of zouden ze ons minder capabel vinden om de geluiden van het woud te kunnen interpreteren ??? Gelijk hebben ze, we kunnen nog geen sluipende vijand of een wroetend varken van elkaar onderscheiden. Hoop dat we vannacht wat kunnen slapen en morgen de patrouille met succes kunnen voortzetten.

De volgende morgen, ik heb weinig geslapen, zeg maar gerust geen oog dicht gedaan. De nachtelijke geluiden en alles wat over je heen banjert draagt daar niet toe bij. De politie heeft voor een warme rijsthap gezorgd. Hoe doen ze dat toch? Het woud is nat en nog eens nat. Waar halen ze droog hout vandaan? Rijst met hachee vlees en iets wat voor een soort van groente moet doorgaan. Niet vies maar ook niet lekker. Het voed wel en we zullen er tot de avond mee moeten doen.

Het bivak wordt opgebroken en na een half uur gaan we weer op weg. De kleding is nog vochtig en dat schuurt zo fijn langs al je ledematen. De Papoea politie loopt zoals altijd voorop. Als er iets wordt ontdekt zijn zij het die weten wat het is. Het weer is beter als gisteren, ook het terrein is niet meer zo dicht en wat vlakker. Het voordeel is dat de kleding door de brandende zon wat droger wordt en tegelijk weer nat van het zweten. De branie die er de eerste paar uren van de patrouille was, wordt minder en minder. Achter elkaar sjouwen we door de bush, de blik op oneindig en gaan. Hoe moeten die para’s zich wel niet voelen, weinig te eten en constant op de vlucht. Ook zij zullen, ondanks dat zij ‘kinderen’ van het land zijn, toch niet gewend zijn om dagenlang door de bush te sjouwen. Waar ook nog eens niet echt vrienden zijn. Als zij bij een kampong worden gesignaleerd is het Nederlands  gezag als eerste geïnformeerd. Er zijn echter plaatsen, vooral op de Radja Ampat eilanden die pro Indonesische zijn. Sorong is natuurlijk een doelwit voor de Indonesiërs. Een goede haven en een vliegveld op Jefman. Daar denk ik maar niet aan, hoop in elk geval dat de boel niet gaat escaleren. Ook deze dag geen spoor van infiltranten. Vind dat ook niet erg, wie weet wat er dan gebeurd. Zullen zij zich overgeven of net als vorige week bij Wersar op de vlucht slaan. Daarbij kwamen er twee para’s om het leven.

Op een openplek vlak bij een kali met helder water, geen heerlijk helder heineken, gaan we in bivak. De politie zal weer voor de slaapplaats zorgen. Geen balè 2 maar een grote hoop takken van een palmboom en bladeren van een..geen idee wat het is, wordt de matras. Zeilen er boven spannen en een perfecte slaapplaats. Wat er ’s nachts over je heen loopt is niet gevaarlijk, aldus onze politie agent. De maaltijd bestaat uit rijst met bonen ,uit blik, vlees uit blik en stokvis. Ik heb flink honger zoals wij allemaal en de maaltijd wordt verzwolgen alsof we een week niet hebben gegeten. De politie gaat weer op wacht en wij, de Hollandse bleekneusjes mogen gaan tidoeren.

Vandaag de laatste dag van de patrouille. Er is tot nu geen spoor van de para’s. Het ontbijt bestaat weer uit..jawel rijst met vis en groenten. Daar heb ik nou net geen zin in. Ik neem een pannetje rijst en tover uit mijn ransel een blikje gesuikerde melk uit. Uiteraard wordt dit door de maten gezien. Delen doen we toch wel, maar één blikje mengen met een liter (kali) water komt de smaak niet ten goede. Toch smaakt het wel en de rijst gaat schoon op. De politie vind het maar raar, hoewel zij profiteren van veel vis en groente bij hun rijst.

Na het opbreken van het bivak op naar het ontmoetingspunt. Het terrein is vlak en er loop een uitgehakt pad en een stammenpad door de aanwezige sagobossen, dus veel  loempoer en muggen, bloedzuigers en meer van dat ongedierte. Na een mars van enkele uren zijn we bij de kali. Geen boot natuurlijk. De sergeant zegt dan ook, neem je rust , de boot komt pas om 16.00 uur. Dat is fijn, mogen we nog een uurtje of vier ‘rust’ nemen.

De politie gaat nog een patrouille in de buurt lopen. Je kan nooit weten of er misschien sporen zijn de gesignaleerde para’s. Zij nemen het pad terug en zullen met een boog terugkeren naar het bivak. Wij nemen intussen echt rust. Het is heerlijk in de zon. De dungaree pakken gaan uit en in pendek ,jungle boots wordt er aan het kleurenschema gewerkt. Een ieder ligt wat te soezen, behalve de twee gelukvogels die de wacht houden. De geluiden die het woud voortbrengt zijn veelal van vogels. In een boom vlakbij zit een kolonie met kaketoes (kuif papagaai) die zich heel rustig houden. Niemand die er acht opslaat. Weten wij veel als stadsjongens. Dan blijkt waarom ze stil zijn.

In de verte klinkt plots geweervuur en automatisch geratel. Iedereen pakt zijn wapen, de meesten in pendek en jungle boots en zoeken dekking..waar dekking zoeken is echter een probleem. Er is geen dekking, ja als je aan de oever van de kali gaat liggen. Ook niet verstandig, stel je voor dat er zo’n jongen met een grote bek aan de oever ligt. Paniek alom. Iedereen ligt met ingehouden adem te wachten, ja waarop. Het schieten is al opgehouden. De sergeant gaat met, inmiddels geklede maten het pad op en na een goed halfuur komen zij terug, met de politie patrouille, die toevallig tegen de groep para’s is aangelopen. Deze hebben het niet overleefd. De Papoea politie opgetogen en ook wij voelen iets van trots.

Uiteindelijk opdracht uitgevoerd en voltooid.

Weer een aantal gezinnen in rouw en kinderen die hun vader nooit meer zullen zien.

Ook dat is de waanzin van een gewapend conflict… ook wel oorlog genaamd……………

Het verhaal van Ton Ravenstijn....Met dank.. hoop dat deze verhalen de  Geschiedenis  ingaan ...van wat eens Nederlands Nieuw-Guinea was... en... wat het voor ons,Veteranen, heeft betekend....Het staat in ons hart gegrift...

Semperfi

TRIMA KASHI.....TON.!!!