TER NAGEDACHTENIS AAN EEN MARINIER, COLLEGA, VRIEND,
SGT.MAJ.DER MARINIERS. bd. HANS SLIJKHUIS. R.I.P.
QPO.
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
Vervolgens heb ik twee maal in Nieuw Guinea gediend t.w; van ‘53 tot ‘55 en van begin ‘60 tot eind ‘62 . De tweede term was samen met mijn vrouw Ina. Daarnaast heb ik diverse varende plaatsingen gehad alsmede verschillende detacheringen bij andere onderdelen van krijgsmacht. Ook nog een term, met gezin, op Aruba gedaan. |
|
|
|
1947 |
||||||||
1962 |
2007 |
Op Zaterdag 20 Feb. 2016
Is Hans Slijkhuis naar het Mariniers Walhalla vertrokken.
zonder het aardse pijn zit hij nu bij Ina zijn vrouw
Slamat Djalan Hans Sampai Bertjumpha Lagi.
QPO....!!!
XXXXXXXXXX
MARINIERS STERVEN NIET..
ZE VERVAGEN.....!!!!
XXXXXXXXXX
Werd mij gevraag of ik wat wilde schrijven over Hans, heeft u een paar jaren..?? Om te schrijven over deze bijzonder Marinier kan je alleen maar namen noemen om te begrijpen en insiders weten wat er daar hebben plaatsgevonden....
Daarom, Hans zal ik me beperken om alleen de namen te benoemen en daardoor jou te eren....
Oost-Java: Soerabaia, Wonokromo,Sidoardjo,Banjoewangie,Pasir Poetih.
Nieuw-Guinea: Manokwarie, Biak, Radja Ampat, Batanta, Eiland Gag, Waigeo, Mopa en
Je maat Jan van Rhenen (R.I.P.) die de woorden uitsprak “ Al valt de hemel naar beneden ik kom hier nooit meer terug””
Dat zegt al genoeg.
Hallo, Baks, hier Gerrit Mandatjan uit Mango Api..... Zo begon mijn Wekelijkse telefoon gesprek, dan zegt Hans, Hallo jongetje uit Friesland, vandaag ga je Draadjesvlees met Hutspot eten..... en dan praten wij als oude Mariniers met elkaar, niet met onze hersenen maar uit onze harten... en nu... is het stil op 010-4744....
Ik sta aan de kust.. een schip ontvouwd zijn zeilen en vaart uit..
Ik sta het na te kijken tot het bij de horizon vervaagt,
En iemand zegt:’’ Het is weg” ‘’ Weg?” Waarheen ?
Ik heb het alleen maar uit het gezicht verloren,
Op het zelfde ogenblik dat iemand zegt:’’ Het is Weg “
Zien anderen het aan komen... andere stemmen roepen blij,
:”Daar komt Hij””en de stem Van Ina Boven uit.......
Dat is sterven.
Hans Slamat djalan dan sampai bertjumha lagi......!!
Je Sobat INTIP uit tijden van Weleer.
Kreeg van Hans Slijkhuis verhalen , uit zijn Bewogen Leven als Marinier op Nederlands Nieuw-Guinea Tijdens de actie's in 1962, En bij deze gevoegd zal worden in de Geschiedenis van Ons Korps Mariniers, alles wat Hans hier schrijft zal daarin worden Toegevoegd.!! Hoe het ook went of keert, het verleden kan niemand veranderen.....
En wie maakt het uit..dat het geschiedenis wordt....?? WIJ...Die de strijd hebben gevoerd...!! Het is de Marinier en Onze Vloot , MLD. KLU en de Soldaat ,de PVK ,de Politie ,ter Land, ter Zee en in de Lucht, Zij die simpel een opdracht uitvoer en volbrengt, want hier is hij voor getraind, en Politiek laat hij over aan anderen die denken het te kunnen..Ieder zijn vak,En wij zijn Trots dat wij ons land mogen dienen met ons Leuze....
""QPO....!!!""
John “Paatje” Bruininga
Indie-Nieuw-Guinea Marinier Veteraan.
XXXXXXXXXX
Hoi John,
Hannes,
Geen grotere eer voor mij, dan jouw wel gemeend tekst als blijkt van kameraadschap op deze ,voor Ons , ""Heilige bloq"" van Hans te plaatsen.
Sobat Semperfi.
John.
Hoi John,
Verzonden: vrijdag 26 februari 2016 22:48
Aan: Ans MacMootry
Onderwerp: anekdotes
XXXXXXXXXX
|
|
Vervolgens heb ik twee maal in Nieuw Guinea gediend t.w; van ‘53 tot ‘55 en van begin ‘60 tot eind ‘62 . De tweede term was samen met mijn vrouw Ina. Daarnaast heb ik diverse varende plaatsingen gehad alsmede verschillende detacheringen bij andere onderdelen van krijgsmacht. Ook nog een term, met gezin, op Aruba gedaan. |
|
|
|
Het eerste Special Forces-Team van Indonesië op Nieuw Guinea zich ging aandienen waren de Nederlandse mariniers en andere onderdelen van de Nederlandse Krijgsmacht hier al op voorbereid en werd de huidige troepenaanwezigheid van Nederlandse zijde fors uitgebreid met mankracht, materieel oorlogsschepen en vliegtuigen. De aanvalskracht van de Indonesiërs was vele malen groter maar is nimmer ingezet. Het bleef bij kleinschalige infiltraties op diverse plaatsen aan de westkust van Nieuw Guinea. Deze infiltraties werden meteen door de mariniers verijdeld waarbij fikse vuurgevechten de sleutel van het succes was. Voor de mariniers, wel te vertaan. Zij waren dan ook altijd op de kwetsbare plaatsen aanwezig, of snel onderweg. De toen bestaande Verkenningen en Inlichtingen pelotons van de mariniers , hebben daar een enorme bijdragen aangeleverd en ook veel moeten ontberen. Omdat de Nederlandse Mariniers bij de tegenstander beducht en gevreesd waren, gingen ze nooit of zeer zelden, en dan nog uit noodzaak, het gevecht met hen aan maar gingen over op het leggen van hinderlagen en waren meestal ontredderd en op de vlucht voor de mariniers. Voor de commandant van de 41e INCO, majoor der mariniers C.C.Schoenzetter was dat een reden om zo’n kleine eenheid aan zijn compagnie toe te voegen en maakte van de hem beschikbaar gesteld MP groep een speciale geweergroep met een externe aanvulling van lokale bekwame krachten. Dat was een schot in de roos want hij had direct alle noodzakelijke informatie uit eerste hand en kon daardoor snel handelen. Het was echter niet zonder risico en vuurcontacten hebben dan ook plaats gevonden door mijn team. Als commandant dan die groep werd ik door hem aangewezen en had de vrije hand van samenstellen. Ik moest mijn keuzebepaling natuurlijk wel aan hem voorleggen en het toelichten van het hoe en waarom. Van de MP groep koos ik vier man, één korporaal inlichtingendienst, twee Papoea’s van de Mandatjans ( Arfakkers ) voor in de Vogelkop en twee Papoea politieagenten uit Manokwari. Hier opereerde wij mee in het Radja Ampat gebied. In het gebied rond Merauke werden de Arfakkers vervangen door drie Asmatters ( een andere stam ) en de geweldige twee gebroeders Anakkotta die van Amboneese origine waren. Dat waren twee kanjers. De opdrachten kregen wij uitsluitend en rechtstreeks van de CC en ik rapporteerde de uitvoering uisluitend aan hem. Dat was de voorwaarde en de afspraak. Wat wij al zo deden kunt u lezen bij het onderwerp “Hinderlaag”bij Moppa” bij mijn verhalen van toen. Dit is slechts een fragment van de vele opdrachten die een heuse bijdragen hebben geleverd aan de strijd voor de vrijheid van de Papoea’s. Wij noemde onze eenheid dan ook gewoon; geweergroep met bijzondere opdrachten” maar als oude man wil ik toch met de tijd meegaan en heb geen moeite dat men het nu Special Forces-Team noemt. Bij mijn weten is de 41e inco de enige compagnie geweest die zo’n team had. Hans Slijkhuis |
Hier nog een ingezonden stuk.Succes. Mvg.Hans |
||
Radja Ampat. Het bestaat uit de eilanden Salawati, Batanta, Misool en Waigeo. Radja Ampat betekent Vier Koningen en zijn ook de vier voornaamste eilanden in dat gebied dat verder doorweven was van honderden andere kleine eilanden. Mijn speciale geweergroep was toegevoegd aan VERPEL 411. Het geheel grensde het dichts tegen Indonesië aan door het Nederlandse eilandje Gag dat uiterst noordelijk lag in dat archipelgebied en Gébé als uiterst zuid van het Indonesisch grondgebied. De onderlinge afstand was slechts enkele tientallen kilometers. De uitvalbasis van Indonesië was dan ook Gébé richting Gag . De mariniers hadden daar dan ook een sterke weerstand geplaatst en nog eens voorzien van een permanente steun van twee torpedojagers en luchtsteun van de MLD met hun Neptunes. De compagniescommandant, die op Batanta zat, stuurde versterking naar Gag waaronder ook mijn speciale geweergroep. Ondanks onze goede verdediging zag de vijand toch kans met kleine eenheden landingen uit te voeren die door de mariniers werden verijdeld met pittige vuurgevechten en waarbij diverse gevangenen werden gemaakt. Van onze kant waren er geen verliezen. Toen de vijand er achter kwam dat zulke operaties geen optie waren gingen ze over om eerst een luchtaanval te doen en daarna een landing. Zo werd op een zondagmiddag door twee Indonesische Mitchel bommenwerpers een LCPR van ons, die bij het bivak was afgemeerd, onder vuur genomen. Bij het inzetten van hun luchtaanval kwam de moedige bemanning meteen in actie en opende het vuur op de vijand waarmee deze operatie een mislukking was. Bij ons was, naar ik meen, slechts één lichtgewonden. Voor onze compagniescommandant was dat het signaal nog meer troepen naar Gag te sturen en waren er geen vijandelijke luchtaanvallen meer. Wel kwamen er meer landingen van kleine vijandelijke eenheden die gezamenlijk een flinke gevechtsgroep vormde. Bij het bestrijden van deze eenheden heb ik met mijn speciale geweergroep ook deelgenomen alsmede de collega’s van het PVK. Na verloop van enkele weken ben ik weer met mijn groep naar Waigeo gegaan en kan u dus niets vertellen hoe het verder is verlopen. Wel veel gehoord hoe het daar verder is verlopen, maar ik wil u alleen vertellen wat ik zelf heb ervaren en wil niet meeliften op de daden van mijn dierbare collega’s
Zeg maar een soort tentenkamp dat met eenvoudige middelen aan de levensbehoefte was voorzien. Denk hierbij aan een doucheruimte, toilet, electra middels een generator, vlaggenmast enz. De dagelijkse dienst werd gewoon uitgevoerd met uitzondering dat er iedere dag patrouilles werden uitgezonden en wachtposten werden verdubbeld. Het bivak was aan zee gelegen en voorzien van een zelfgemaakte steiger voor het afmeren van de LCPR en de rubberboten. Ook was er een eenvoudig verbindingscentrum en een ziekenboeg en de totale bezetting was zo’n 50 man. Een vredig rustoord zou u zeggen. Als het niet te lang duurde was het dat ook in vergelijking met een meerdaagse patrouille. Maar er gebeurde ook wel eens iets dat een meerdaagse patrouille in verre overtrof. Lees dus het onderstaande waar gebeurde verhaal.
die bivakcommandant was, ontboden en die mij vertelde dat er diverse patrouilles op pad waren en dat hij ook met een patrouille wegging. Gedurende zijn afwezigheid had ik het bevel over het zeer uitgedunde bivak en moes er wel rekening mee houden dat een vijandelijke eenheid het bivak zou kunnen aanvallen. In het bivak was eten en drinken voldoende en tevens een flink arsenaal aan wapens en munitie. Wij wisten ook dat er verdwaalde vijandelijke eenheden op het eiland waren, vandaar die patrouilles en dat deze situatie ook bij de vijand bekend zou kunnen zijn. De ervaring had dat ons geleerd. Ik had echter ook gezien dat bij het afmeren van de LCPR, die van Batanta kwam, een officier en een onderofficier van de mariniers aan wal stapte en zich, in afzondering, melde bij de OCC. Mijn reactie tegenover de OCC was dan ook dat er ook een officier en een onderofficier waren gearriveerd die hij mogelijk over het hoofd had gezien. Hij nam mij bij mijn schouder en nam mij even apart en deelde mij mede dat beide personen uit hun functie waren gezet door de CC op Batanta en per eerste gelegenheid zouden worden afgevoerd naar Sorong en dat ik moest handelen naar omstandigheden en van hen geen orders hoefde aan te nemen. De reden van deze mutatie heeft hij mij niet verteld. Voor persoonlijke beveiliging mochten ze wel gewapend blijven. Ik kon beide personen en had een vermoeden waarom ze uit hun functie werden gezet. Achteraf bleek dat vermoeden juist te zijn. Ik nam persoonlijk met beide heren contact op en vertelde hun over de ontstane situatie. Ze hebben mij noch de mariniers enige last bezorgd. De volgend dag zijn beide personen per LCPR afgevoerd naar Sorong en heb ze nimmer meer gezien. Nadat de OCC met zijn patrouille was vertrokken maakte ik een wachtindeling van dubbelposten rond om het bivak inclusief de zeezijde. Zou de vijand kennis hebben genomen van onze uitgaande patrouilles dan zou dit de ideale plaats zijn voor een eventuele infiltratie door de vijand want tegenover de steiger lag, op enkele kilometers afstand, het bewoonde eiland Bianti, waarvan er diversen sympathiseerde met de indringers en onze bewegingen redelijk goed konden waarnemen en doorgeven. Indien dat zou gebeuren zouden ze door ons feestelijk worden ontvangen want die hele open zeezijde had ik afgegrendeld met alles wat kon vuren. Ik zei al eerder dat we veel wapens en voeding in het basisbivak hadden waaronder veel mitrailleurs, mortieren, bazoeka’s en andere schoudervuurwapens en dan natuurlijk de persoonlijke bewapening. Er was echter niemand die dacht aan een nachtelijke aanval op het bivak en rond middernacht ging iedereen, behoudens de wachtposten, naar zijn mandje. Één naam wil ik extra noemen en dat is van de toen korporaal van de verbindingsdienst Vrije. Toen iedereen zijn slaapplekje had opgezocht kwam kort daarna de korporaal Groenenveld naar mij toe en zei; “Hans ze komen er aan” Toen ik vroeg “Wie” was zijn antwoordt” Sinterklaas, maar dan met een MTB uit Indonesië”. Ik gaf gelijk het bevel stil alarm voor een ieder en ging als een haas naar Vrije om uitleg want vooraf was er een order gekomen van de Commandant Strijdkrachten NNG dat er die avond en nacht geen vaar en luchtverkeer in het gehele Radja Ampatgebied en dat alleen Hr.Ms. Groningen en de Friesland de zeevlakte tussen Gag en Gébé bewaakten. Op weg naar de verbindingstent zag ik wel het silhouet van een MTB en gaf de opdracht het vuur te openen op mijn commando. Een ieder had zijn positie ingenomen en we konden beginnen. Omdat de eerste klap een daalder waard is wilde ik de vuuropening maken. Ondanks de ernstoperatie bleef Vrije ongedwongen verbinding houden met de staf met steeds weer het zelfde antwoordt “Geen vlieg en vaar activiteiten in de gehele Radja Ampat” Die man was zo rustig, bekwaam en onwankelbaar dat zijn uitspraak als waarheid diende. Toen kwam er een radio en verbindingsstilte en was het verder handelen aan mij. Ik begaf mij met een marinier wat dichter naar de steiger om mij goed te orienteren en hoorde toen gesprekken in het Maleis. Het schip had het model van een MTB, Maleise taal en geen vaaraktiviteiten onzerzijds was voor mij het teken om mijn eigen positie in te nemen en het vuur te openen. Engeltjes bestaan want ik had er een op mijn schouder zitten. Toen ik mij naar onze eigen vuurlinie liep hoorde ik Nederlands praten op die “MTB” Ik ging terug en sprak ze aan wie ze waren. In het Nederlands. Ik hoorde toen de stem van de korporaal der mariniers Jan van Rheenen van de bevoorrading in Sorong en van en van Jos van Haaren die, als sergt. cameraman was bij de marinevoorlichtingsdiens. Om zekerheid te krijgen van hun identiteit stelde ik nog enkele persoonsgerichte vragen hetgeen voor mij het groene licht betekende. Hoe kan dit gebeuren? De Politie in NNG had een eigen vaartuig met de naam: ‘DE POOL: die regelmatig de buitenposten van de politie op de kleine eilanden bezocht en hand en spandiensten verrichten voor mariniers en KL eenheden. Die hadden ook verbinding aan boord met deskundig personeel. Die waren op weg om enkele politie eenheden af te lossen op de kleine eilanden en namen ook kleding en voeding mee voor het bivak op Waigeo maar die waren niet van dat bericht op de hoogte gesteld en wisten het dus ook niet. Omdat dat ik overwegend Maleis hoorde praten had als oorzaak dat er een peloton Papoea-agenten aan boord was. Die politieboot had nagenoeg de zelfde bouw als een MTB. Ik heb de verdedigingslinie op laten ruimen en zijn gaan snurken. De volgende dag vertrok de POOL weer waarbij Jan van Rheenen opmerkte: ‘Al loop je in je blote reet, ik kom hier nooit meer”. Bij terugkeer van de OCC met zijn patrouille heb ik hem dit gemeld en
gingen over tot de orde van de dag. |
Moppa |
Het ware verhaal van de hinderlaag nabij Moppa in de buurt van Merauke.
van het stadje, alwaar ook een leprozerie was gevestigd. Het vliegveld wat er in de buurt lag had dan ook de naam Moppa. Verder was het een gebied van veeteelt, land en rijstbouw en dun bevolkt. Behoudens het vliegveld was er geen enkele infrastructuur. Nabij het vliegveld was echter wel een water en dieselcentrale gevestigd die de stad Merauke voorzag van de nodige behoefte
. was beide centrales buiten werking te stellen hetgeen een ramp zou betekenen voor het gehele gebied in en om Merauke. Het buitenwerking stellen van zulke objecten doe je niet met twee man waardoor hij de totale vijandelijke sterkte op zo’n 20 man schatte. Hij gaf de opdracht met mijn speciale geweergroep de zaak te verkennen en zoveel mogelijk in kaart te brengen en vooral de situatie rond de centrales
. In eerste instantie was het de vijand te lokaliseren en dan terug te keren.
Het aangaan van het gevecht was alleen in uiterste noodzaak. naderde wij, via een omweg langs de kust, ons doel vanuit ZO richting. Ook de para’s waren van mening dat wij uit ZW richting zouden komen ingeval hun plannen ons bekend zouden zijn.
Hun achteruitbeveiliging had ons echter waargenomen en opende het vuur. Dat was een man of 8. Wij beantwoorde dat vuur met het eerste voertuig. De vijand had meteen de positie veranderd en opende met automatische wapens het vuur op ons w.o ook het twee voertuig
. Het waren 32 para’s i.p.v 8 en wij waren met 11 man. Het geheel duurde ongeveer 20 minuten waarna we onze positie konden veilig stellen waarna een inmiddels versterkt peloton het overnam, maar toen waren die para’s al vetrokken. Vervolgens hebben wij, de geweergroep dus, beide centrales veilig kunnen stellen waarbij ook nog een kortstondig vuurgevecht plaats vond. Details geef ik hier niet over. Het belangrijkste was dat aan de opdracht voldaan was en bij ons
geen slachtoffers waren. want ik was er zelf bij als commandant van onze eenheid en
leidde het gehele gewapend treffen. de overige para’s, die nog in het bos zaten, werden gehuisvest in
een verlaten woonwijk aan de rand van Merauke. Dit soort vijanelijk treffen is onze speciale geweergroep drie maal overkomen. Dat was op Waigeo waar wij zelf de hinderlaag hadden neergelegd en met succes afronde en nog een nabij kampong Timor bij Merauke die ook in ons voordeel werd beslecht. Nogmaals, heldendaden en
verdere details moet u niet van mij verwachten. Wij deden gewoon ons werk. |
H.J.Slijkhuis
Luxemburgweg 69
3137AB Vlaardingen
010-4744354
0653-218738
0623-440105
hans.slijkhuis@online.nl
www.hansslijkhuis.nl
Hans wij oud Mariniers weten elkaar op waarde te schatten....
QPO..
Hans Perikkelen.....
GEBAKKEN MARINIER.
Bij het lezen van deze tekst zullen velen, niet oud Nieuw-Guineaganger zijnde, zich de wenkbrauwen fronzen en denken, waar gaan we het nu over hebben. Voor velen, zo niet de meeste oud
Nieuw-Guineagangers, klinkt het als een bekend geluid uit de tijd van weleer en gaan hun gedachten uit naar een culinair lekkernij dat toen alleen nog maar bestond in dat paradijselijk land. Twee
tot drie maal per week werd het aan de maaltijd toegevoegd als bijgerecht en dat kon zowel bij een brood als rijstmaaltijd. Maar wat is dan precies dat "overheerlijke" paradijselijke gerecht? In
die periode waren de maaltijden heel erg sober, niet van de beste kwaliteit en de variatie heel eentonig. Het meeste was blikvoeding of gedroogde artikelen, terwijl de z.g. verse artikelen, w.o.
groente en aardappelen niet bepaald van hoogwaardig niveau waren. Vers vlees was uit de diepvries en matig aanwezig terwijl verse vis alleen in zeer kleine hoeveelheden soms verkrijgbaar was en
daardoor dus geen haalbare zaak was dit aan de menulijst toe te voegen.Creatief werken en omgaan met de artikelen die er wel waren was dus geen overbodige luxe en werd dan ook op diverse manieren
gedaan. Zo ook door de toen gestationeerde chef-kok van de oude Marinekazerne Biak, ook wel bekend als de "Base".
Bij mijn weten was dat de majoor-kok Oenema. Het was een veteraan uit de tweede wereldoorlog die het nodige aan ervaring had meegemaakt en daarvoor was onderscheiden met het Bronzen-Kruis.
Bovendien was het een man die enig respect afdwong en een goed gevoel voor humor had. Nu waren er, in die tijd, ladingen boterhamworst in blik in voorraad die dan ook, naar verhouding,werden
geserveerd.
.. Wat moesten die lui ook alweer schaften??
Heel dikwijls dus. Het gevolg was dat men geen boterhamworst meer kon zien, laat staan eten. Die majoor-kok, de honger van de oorlog meegemaakt hebbende,zag dit met lede ogen aan en wist dat het
ook anders kon. Hij nam één blik van die worst en snee dat ik z.g. dobbelsteentjes.In een koekenpan deed hij wat boter, liet dit smelten om er vervolgens gesnipperde ui, knoflook en sambal aan
toe te voegen. Nadat alles goed was opgewarmd en de uien glanzig waren, voegde hij de dobbelstenen worst toe en warmde het geheel nog wat op om het af te maken door een beetjes ketjap-manis toe
te voegen. De "delicatessen"was geboren en enkele proevers vonden het geweldig en overheerlijk. Maar nu, hoe verder.Bij een onderbezetting van de kombuis ga je niet zo maar even voor zo'n
kleine1000 man dobbelsteentjes worst snijden.
Omdat men daarvoor niet gestudeerd behoeft te hebben en mariniers, in het algemeen, werken en handelen met een eenvoudig en normaal denkvermogen en soms wel eens wat tijd hadden,was de keus snel
bepaald wie dat klusje ging doen. Daar kwam nog bij dat de mariniers en het kombuis personeel een gezonde haatliefde verhouding hadden. Dat kwam mede door het feit dat wanneer de mariniers op
patrouille gingen of op bivak, altijd eerst nog een bezoek werd gebracht aan het kombuis om te kijken of er nog wat te ritselen was. Dat liep uiteen van keukenspullen tot blikken voeding en
potten sambal. Alles was bij de mariniers welkom. Als de chef-kok dan weer eens iets kwijt was dan wist hij dan ook meteen in welke richting hij de dader moest zoeken al kon hij hem nooit
aanwijzen. Zoals verwacht werd inderdaad dat klusje, en velen daarna, gedaan door de mariniers onder persoonlijke leiding van de majoor-kok.
Succes was verzekerd en het smullen kon door de bemanning beginnen. Bij het opdienen in de eetzaal van de vlooteenheid,ook weer tegenstanders van de mariniers, was de chef-kok zelf aanwezig om
waar te nemen hoe dit gerecht aansloeg.Hij vertelde hierbij, als komische anekdote,dat dit is gebakken door een marinier. Dit kwam niet helemaal goed over doordat de twee woorden "door een"niet
duidelijk genoeg over kwamen. Men verstond dus; "dit is gebakken marinier" De naam van het gerecht was ontstaan en is, tot de dag van heden, nog steeds een bekend recept bij oud
Nieuw-Guineagangers van alle onderdelen zonder dat de majoor-kok ooit heeft geweten dat hij de naamgever is geweest.Ik spreek nu over de periode 53-55. Daarvoor had nog nooit iemand van dat
gerecht gehoord en daarna was het een vanzelfsprekendheid. Als U dit gerecht ook eens wil maken dan dien ik U er op te wijzen dat men uitsluitend de Ingrediënten gebruikt zoals ze zijn vermeld en
er niet iets aan toegevoegd of weglaat. Het oorspronkelijke recept gaat dan verloren. Wie weet wat de naam zal zijn voor een volgend, zelf uitgevonden, recept. De mariniers hebben in ieder geval,
zoals gewoonlijk, de spits afgebeten. Wie volgt?
HEEL GEWOON
Bij reünies en andere bijeenkomsten waar uitsluitend oud mariniers aanwezig zijn heerst er altijd een sfeer die afwijkt van andere bijeenkomsten met een soortgelijk karakter. Iets van
geborgenheid en gebondenheid is altijd een van de aspecten die kenmerkend zijn.Waar en wanneer er zo’n, samenkomst zich aandient, is het altijd weer opvallend dat de kameraadschap, de
samenhorigheid en de onderlinge gebondenheid onaangetast overeind blijf staan.